Bedieningsinstructies UNIcon CTG-150AVC
5.6 Relaisuitgangen "K1"
Aan de relaisuitgang "K1" kunnen verschillende functies worden toegekend, zie IO
SETUP. Max. contactbelasting, zie Technische gegevens en aansluitschema.
Functie Storingsmelding (fabrieksinstelling) voor "K1":
Bij werking trekt het relais aan, d.w.z. de aansluitingen "13" en "14" zijn overbrugd. Bij
•
storing valt het relais weg.
Bij uitschakeling via de vrijgave (zie IO SETUP/Digitale ingangen "DI") blijft het relais
•
aangetrokken.
5.7 RS-485 interface voor MODBUS
Het toestel beschikt over een RS-485 interface voor de verbinding als netwerk via
MODBUS. Aansluiting aan: "A (D+)", "B (D-)" en "GND".
De aansluitingen voor MODBUS "A (D+)", "B (D-)" Zij tweevoudig op de module aanwezig en intern
met elkaar verbonden.
Informatie
•
Er moet in elk geval op de juiste aansluiting worden gelet, d.w.z. "A (D+)" moet ook
aan de volgende apparaten aan "A (D+)" zijn aangesloten. Hetzelfde geldt voor "B (D-
)".
Bovendien moet een "GND"-verbinding worden gemaakt omdat ongelijk potentiaal
•
(boven 10 V!)tot vernieling van de RS-485 interface leidt (bijv. blikseminslag).
Behalve de dataverbinding "A (D+)", "B (D-)" en "GND" (bij automatische adressering
•
bovendien "ID1" - "ID2" het volgende hoofdstuk), mogen geen verdere aders van de
dataleiding worden gebruikt.
Er moet op voldoende afstand tot net- en motorleidingen worden gelet (min. 20 cm).
•
Er kunnen maximaal 64 deelnemers direct met elkaar worden verbonden, verdere 63
•
deelnemers via een repeater.
L-BAL-E287-NL 2015 Index 004
MODBUS
MODBUS
(RS-485)
(RS-485)
A
B
A
B
GND
ID1
GND
ID2
(D+)
(D-)
(D+)
(D-)
MODBUS
(RS-485)
A
B
GND
ID1
GND
(D+)
(D-)
Art.-nr.
9/37
Elektrische installatie
MODBUS
(RS-485)
A
B
ID2
(D+)
(D-)
11.03.2014
v_am_modbus_connect.vsd