5.4 Weerstandsmetingen
Waarschuwing: Voer geen diode-, weerstands- of continuïteitstesten uit voordat u de
condensatoren en het te testen apparaat spanningsloos heeft gemaakt. Anders bestaat
er gevaar voor letsel.
1. Zie Fig. 5-2. Zet de functieschakelaar op de
2. Gebruik
3. Plaats het zwarte meetsnoer in de negatieve COM terminal en het rode
meetsnoer in de positieve Ω terminal.
4. Houd de pennen van de sondes tegen de te testen stroomkring of component.
5. Lees de weerstand af van het display.
5.5 Continuïteitstest
Waarschuwing: Voer geen diode-, weerstands- of continuïteitstesten uit voordat u de
condensatoren en het te testen apparaat spanningsloos heeft gemaakt. Anders bestaat
er gevaar voor letsel.
1. Zie Fig. 5-2. Zet de functieschakelaar op de
2. Gebruik de
getoond worden.
3. plaats het zwarte meetsnoer in de negatieve COM terminal en het rode
meetsnoer in de positieve terminal.
4. Houd de pennen van de sondes tegen de te testen stroomkring of component.
5. Als de weerstand < 20 Ω geeft de meter een pieptoon. Als de weerstand > 200 Ω
geeft de meter geen pieptoon. > 20 Ω maar <200 Ω het piepen zal stoppen op
een onbepaald moment.
FLIR DM90 GEBRUIKERS HANDLEIDING
om naar het Ω display te gaan als dat nodig is.
knop om continuïteit te selecteren. De
Fig. 5-2 Weerstand en Continuïteitsmetingen
positie.
positie.
16
Document identificatie: DM90-nl-NL_AA
indicator zal