IceDry 800/1400
Vanwege het hoge vochtgehalte van de natte lucht die door de luchtontvochtiger wordt afgevoerd, kan
■
zich gemakkelijk condens vormen aan de binnenzijde van de kanalen. Dit moet worden vermeden
door de kanalen te isoleren.
Zorg bij ontwerp en installatie van kanaalwerk voor voldoende ruimte voor bediening en onderhoud.
■
Zie voor meer informatie paragraaf 8.1, Afmetingen en benodigde ruimte voor onderhoud.
Om de overdracht van geluid en/of trillingen via vaste kanalen tot een minimum te beperken moeten
■
luchtdichte flexibele verbindingen van goede kwaliteit worden aangebracht .
Kanalen die direct op de luchtontvochtiger zijn aangesloten, moeten voldoende worden ondersteund
■
om belastingen en spanningen door het gewicht en de bewegingen van de kanalen tot een minimum te
beperken.
De kleppen voor het balanceren van de luchtstroom moeten in het regeneratieluchttoevoerkanaal
■
worden geïnstalleerd. Voor een effectieve werking van het apparaat zijn correcte luchtstromen
van groot belang. Voor informatie over afstelling van de luchtstromen, zie paragraaf
4.11, Controle en afstelling van de luchtstroom.
Procesluchtdruk en -stroom worden afgesteld door middel van de frequentieregelaar van de
■
procesluchtventilator. In dat geval is een regelklep in het droge-luchtkanaal niet nodig.
De totale weerstand in de proces- en regeneratieluchtkanalen mag niet hoger zijn dan het nominale
■
vermogen van de ventilatoren van de luchtontvochtiger. Zie voor details over de minimaal beschikbare
statische druk paragraaf 8.2, Technische gegevens.
4.6.2 Procesluchttoevoer
De luchtontvochtiger heeft een externe filterkast voor de procesluchttoevoer. Wanneer risico bestaat op
ijsvorming van het procesluchtfilter, moet een kanaal worden aangesloten om proceslucht aan te zuigen van
een droge locatie ongeveer 5-10 meter van de deuropening. De filterkast kan vervolgens naar de toevoerkant
van de leiding worden verplaatst.
4.6.3 Droge-luchtafvoerkanaal
De droge lucht van de luchtontvochtiger moet worden afgevoerd en verdeeld zodat deze wordt vermengd
met de warme, natte lucht die gewoonlijk de koelruimte/vrieskamer binnenkomt boven de deuren en
luchtsluizen wanneer deze regelmatig worden geopend. In het kanaal moet een verstelbare klep worden
gemonteerd.
4.6.4 Regeneratieluchtinlaat
Plaats de regeneratieluchttoevoer en filterkast buiten de koelruimte. De filterkast bevindt zich direct op de
muur.
Het kanaal naar de regeneratieluchttoevoer van de luchtontvochtiger mag maximaal 1,5 meter lang zijn en
moet zijn geïsoleerd om ijsvorming te voorkomen. Dit geldt ook voor het deel van de kanalen dat door de
muur loopt. In het kanaal wordt een verstelbare klep gemonteerd.
De regeneratieluchttoevoer moet zich tenminste 2 meter van de afvoeropening voor de natte lucht bevinden
om te voorkomen dat de natte lucht de binnenkomende regeneratielucht vochtig maakt.
190TNL-1037-G1307
Installatie
9