Inhoudsopgave
Advertenties
5. Maak de rotorstopbewaking (E) en de twee filterbewakingen (F) los. Verwijder de kabelbinders.
6. Monteer de rotorstop- en filterbewakingen aan de andere zijde van het apparaat. Zet de kabels vast.
7. Bevestig het voorpaneel, achterpaneel en bovenpaneel op hun nieuwe positie.
4.5 Waar moet de ontvochtiger worden geplaatst?
Kies een locatie waar het apparaat de activiteiten in de koelcel zo min mogelijk verstoort en waar
onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, zoals vervanging van het procesfilter.
Als de ontvochtiger op een onderstel is gemonteerd, moet het onderstel zo ontworpen zijn dat het
gemakkelijk uit de koelruimte/vriezer kan worden verwijderd. Zorg ervoor dat heftruckogen voorzien zijn.
De luchtontvochtiger moet zodanig worden geplaatst dat ijsvorming op de procesluchtinlaat en het
filter wordt voorkomen. IJsvorming komt doorgaans voor bij deuren en luchtsluizen in koelcellen en
vrieskamers, waar warme, vochtige lucht naar binnen stroomt.
Installeer de luchtontvochtiger zodanig dat de kanalen voor regeneratielucht en natte lucht zo kort mogelijk
zijn, max 1,5 m. Zie paragraaf 4.7, Installatievoorbeelden — koelcel (vriezer).
4.6 Kanaalwerk
4.6.1 Algemene aanbevelingen
OPMERKING!
Trillingsreductie. Wanneer het trillingsniveau van de luchtontvochtiger moet worden
gereduceerd, neem dan contact op met Munters voor instructies. Zie de norm EN 1299+A1:2008.
Vanwege de koude omgeving en het risico van bevriezing is het van essentieel belang dat alle leidingen
worden geïnstalleerd volgens de instructies. Zie ook 4.7, Installatievoorbeelden — koelcel (vriezer).
Alle kanaalaansluitingen moeten eenvoudig kunnen worden gedemonteerd om vervoer van de
luchtontvochtiger uit de koelcel voor onderhoud te vergemakkelijken. Wanneer de luchtontvochtiger
ondanks deze aanbeveling zodanig is geïnstalleerd dat deze niet eenvoudig kan worden verwijderd voor
onderhoud, is het van belang dat de minimale afmetingen voor serviceruimte worden aangehouden. Zie
8.1, Afmetingen en benodigde ruimte voor onderhoud. Een dampdichte verbinding tussen de muur en het kanaal
is essentieel. Gebruik bij voorkeur polyurethaanschuim wanneer de temperatuur bij het aanbrengen dit
toestaat.
Bij het installeren van kanalen tussen de luchtontvochtiger en de toevoer- en afvoeraansluitingen moeten de
volgende aanbevelingen in acht worden genomen:
De lengte van de kanalen moet zo kort mogelijk worden gehouden om statische luchtdrukverliezen tot
■
een minimum te beperken.
Voor optimale prestaties moeten alle vaste kanaalverbindingen voor proces- en regeneratielucht lucht-
■
en dampdicht zijn.
Het ontwerp van de kanaalaansluitingen moet eenvoudige loskoppeling van het apparaat voor
■
onderhoud buiten de koelcel vergemakkelijken.
Aan de binnenzijde van het kanaal wordt snel condens gevormd als gevolg van de hoge vochtigheid van
■
de regeneratielucht. Het leidingwerk moet worden geïsoleerd om condensvorming te voorkomen.
De kanalen voor de proceslucht moeten geïsoleerd zijn om te voorkomen dat er zich condens vormt aan
■
de buitenkant van het kanaal telkens wanneer de temperatuur van de lucht binnen in het kanaal beneden
de dauwpuntstemperatuur van de buitenlucht komt waardoor het kanaal wordt geleid.
8
Installatie
IceDry 800/1400
190TNL-1037-G1307
Advertenties
Inhoudsopgave
