Nederlands
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
De verlaging mag uitsluitend worden vrijgegeven, als de hydraulische inre-
geling van de installatie is uitgevoerd. Wanneer dit niet in acht wordt geno-
men kunnen ondervoede installatiedelen bij vorst bevriezen.
• De bedrijfssituatie "Q-Limit" kan met de andere regelingstypes (Δp-v, Δp-c,
Δp-T, regelbedrijf) worden gecombineerd en maakt het mogelijk om het maxi-
male debiet te begrenzen op 25% - 90% van Qmax. Als de ingestelde waarde
wordt bereikt, werkt de pomp op de karakteristiek langs de grenswaarde - nooit
daarboven.
AANWIJZING! "Q-Limit" kan alleen via de Wilo-IR-stick (toebehoren) worden
ingesteld. Als "Q-Limit" bij niet hydraulisch geregelde systemen wordt gebruikt,
is het mogelijk dat bepaalde delen niet voldoende voorzien worden. Hydrauli-
sche inregeling voornemen.
6.2.4 Algemene functies van de pomp
• De pomp is met een elektronische overbelastingsbeveiliging uitgerust die bij
overbelasting de pomp uitschakelt.
• Voor de gegevensopslag is de regelmodule met een niet vluchtig geheugen uit-
gerust. Ook bij een lange netonderbreking blijven alle instellingen en gegevens
behouden. Na het terugkeren van de spanning loopt de pomp met de instel-
waarden van voor de netonderbreking verder.
• Pomp-kick: Via het menu (ON/OFF), een buscommando, de IR-interface, de
regelingang Ext.Off of 0-10V uitgeschakelde pompen schakelen om de 24 uur
kort in, om een blokkeren tijdens langere tijden van stilstand te vermijden. Voor
deze functie mag de netspanning niet worden onderbroken.
Wanneer wordt verwacht dat het net gedurende een langere tijd uitgeschakeld
blijft, moet de pomp-kick van de verwarmings-/ketelregeling door het kort
inschakelen van de netspanning worden overgenomen. Daarvoor moet de pomp
voor de netonderbreking aan de regelzijde ingeschakeld zijn (display → motor/
module symbool brandt).
• SSM: Het contact van de verzamelstoringsmelding (potentiaalvrij verbreekcon-
tact) kan op gebouwbeheersysteem worden aangesloten. Het interne contact is
gesloten, wanneer de pomp stroomloos is en er geen storing of uitval van de
regelmodule is opgetreden. Het gedrag van de SSM wordt in hoofdstuk 6.2.5,
10.1 en 10.2 beschreven.
• Voor de aansluiting op externe bewakingseenheden kan het systeem worden
uitgebreid met een achteraf te installeren interfacemodule voor de communi-
catie. Optioneel zijn analoge en digitale IF-modules beschikbaar (zie catalogus).
6.2.5 Dubbelpompbedrijf
Dubbelpompen of twee enkelpompen (parallel geïnstalleerd) kunnen achteraf
worden voorzien van een geïntegreerd dubbelpompbeheer.
156
WILO SE 04/2016