Figuur 6.5.3.
Figuur 6.5.5.
WAARSCHUWING: Het gebruik van de warmtewisselaar is niet toegestaan als de filters zijn verwijderd!
6.6.
ONDERHOUD VENTILATOREN
• Onderhoud van de ventilator mag enkel worden uitgevoerd door gekwalificeerd en voldoende opgeleid personeel.
• De ventilator moet minstenst eenmaal per jaar worden gecontroleerd en gereinigd.
• Neem de veiligheidsvoorschriften in acht bij onderhoud of herstelling.
• De ventilatoren hebben een duurzaam kogellager ontwerp. De motor is volledig afgesloten en onderhoudsvrij.
• Koppel de ventilator los van de unit.
• Controleer de waaier specifiek op vuil en opgehoopt materiaal omdat dit een onbalans kan veroorzaken. Een overmatige onbalans kan leiden
tot trillingen en een versnelde slijtage van de kogellagers.
• Reinig de waaier en de binnenbehuizing met een mild detergent, water en een vochtig, zacht doek.
• Gebruik geen hogedrukreiniger, abrasieve stoffen, scherp gereedschap of bijtende oplosmiddelen die de behuizing en de waaier kunnen be-
krassen of beschadigen.
• Dompel de motor niet onder in enige vloeistof bij het reinigen van de waaier. Controleer of de gewichten voor de uitbalancering van de waaier
niet verschoven zijn.
• Controleer of de waaier vrij is van obstakels.
• Monteer de ventilator opnieuw in de unit. Sluit de elektrische voeding van de ventilator aan en controleer de signalen.
• Neem contact op met de fabrikant als de ventilator na onderhoud niet automatisch start of stopt. Een defect aan de ventilator is te herkennen aan
de druk in het systeem (als er drukschakelaars zijn aangesloten). In het geval van een storing in de ventilatormotor, verschijnt er een melding
op het bedieningspaneel.
Controleer of de ventilator is losgekoppeld van het elektriciteitsnet alvorens enige onderhouds- of herstellingswerken uit te
voeren.
SMARTY XP (versie 1.1 / 1.2):
• Verwijder de ventilatoraansluitingen van de besturingskaart. De ventilator van de luchttoevoer wordt aangesloten op de connectoren X15, X2,
X4. De ventilator van de luchtextractie wordt aangesloten op de connectoren X16, X2, X4.
SMARTY XV (versie 1.1 / 1.2):
• Verwijder de ventilatoraansluitingen van de besturingskaart of de ventilatorbehuizing. De ventilator van de luchttoevoer wordt aangesloten op
de connectoren X15, X2, X4 van de besturingskaart. De ventilator van de luchtafvoer wordt aangesloten op de connectoren X16, X2, X4 van
de besturingskaart. Smarty 4X V F2-ventilatoren kunnen worden losgekoppeld door de connectoren X32 en X33 op de ventilatorbehuizing los
te koppelen.
NOTA:
• X2 en X4 zijn hetzelfde voor beide ventilatoren.
SMARTY v2023.2
Smarty 3X P / 4X P
Smarty 2X V
Figuur 6.5.4.
Smarty 3X P E / 4X P E
Figuur 6.5.6.
Smarty 3X V / 4X V
NL |
25