9.3. OPTIONELE EXTERNE GELEIDING VOOR ACHTERREM
Leid de remkabel langs de onderkant van de liggende achtervork en
maak deze vast met een clip (S186500011).
Maak de kabel met een ander clip (S176500001) vast aan de hoofdpivot.
Blijf de kabel langs de onderbuis omhoog leiden en zet deze vast met
clips (S206500009), en breng tenslotte een finale clip (S146500016)
aan achter de ICR-poort om de kabel op zijn plaats te houden.
Sluit de remkabel aan op de achterremhendel volgens de aanwijzingen
van de fabrikant.
Maak een neerwaartse hoek met de rembanjo om de lus van de
kabel te verkleinen en contact tussen de remkabel en de liggende
achtervork tijdens het rijden te vermijden.
9.4. VOORREM
A
Installeer de remklauw op het vorkbeen en maak de remkabel vast aan
de remklauw volgens de aanwijzingen van de componentfabrikant.
Maak de kabel vast aan de vork met behulp van de kabelgeleider (A).
Draai de bout van de geleider aan tot 0,9 Nm/8 in-lbf met behulp van
een momentsleutel en een 2,5 mm inbusbit.
10. BALHOOFD, VORK EN STUURPEN MONTEREN
OPGELET: Als u een vork met een dubbele kroon wilt installeren,
plaatst u de bumpers op één lijn met de onderbuis om contact
met de ICR-poorten te vermijden. Er kan tevens minstens één
afstandshouder van 5 mm aan de bovenste kroon toegevoegd worden
om contact tussen de stuurpenbout en de balhoofdbuis te vermijden.
A
B
C
D
E
Breng vet aan op de bovenste lager (B) en installeer deze samen met
de compressiering (A) in de bovenkant van de balhoofdbuis.
Breng vet aan op de onderste lager (C) en installeer deze in de
onderkant van de balhoofdbuis.
Installeer de kroonloopring (D) op de stuurbuis (E) en zorg dat deze
volledig op de vorkkroon vastzit. Installeer de stuurbuis vervolgens in
de balhoofdbuis.
31