4.6.1
Strooihoeveelheid
In dit menu kunt u de gewenste waarde van de strooihoeveelheid invoeren.
Strooihoeveelheid invoeren:
1. Menu Meststofinstellingen > Strooihoeveelheid (kg/ha) oproepen.
Op het display verschijnt de op dat moment geldige strooihoeveelheid.
2. Voer de nieuwe waarde in het invoerveld in.
Zie hoofdstuk
pagina
3. Entertoets indrukken.
De nieuwe waarde is in de bedieningsunit opgeslagen.
4.6.2
Werkbreedte
In dit menu kunt u de werkbreedte (in meters) vastleggen.
1. Menu Meststofinstellingen > Werkbreedte (m) oproepen.
Op het display verschijnt de op dat moment ingestelde werkbreedte.
2. Voer de nieuwe waarde in het invoerveld in.
Zie hoofdstuk
pagina
3. Entertoets indrukken.
De nieuwe waarde is in de bedieningsunit opgeslagen.
4.6.3
Stroomfactor
De stroomfactor ligt in het bereik tussen 0,4 en 1,9. Bij gelijke basisinstellingen
(km/h, werkbreedte, kg/ha) geldt:
Bij verhoging van de stroomfactor verlaagt de doseerhoeveelheid.
Bij verlaging van de stroomfactor verhoogt de doseerhoeveelheid.
Kent u de stroomfactor uit vroegere afdraaiproeven of uit de strooitabel, dan kunt
u deze in dit menu manueel invoeren.
Via het menu Afdraaiproef kan de stroomfactor met behulp van de QUAN-
TRON-A worden bepaald en ingevoerd. Zie hoofdstuk
pagina 42
De berekening van de stroomfactor hangt af van de gekozen bedrijfsmodus.
Meer informatie over de stroomfactor vindt u in het hoofdstuk
4.7.2: AUTO/MAN-modus, pagina
4.13.2: Invoer van waarden met behulp van de cursortoetsen,
79.
4.13.2: Invoer van waarden met behulp van de cursortoetsen,
79.
Bediening QUANTRON-A
LET OP
4.6.6: Afdraaiproef,
LET OP
56.
4
39