4 bedrijf
◁
Op het display wordt de ingestelde warmwatertem-
peratuur knipperend weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Verander de warmwatertemperatuur met
▶
Bevestig met
.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Stel met
de maximaal mogelijke warmwatertempera-
tuur aan het product in.
▶
Bevestig met
.
▶
Stel de gewenste warmwatertemperatuur op de ther-
mostaat in (→ bedienings- en montagehandleiding rege-
laar).
4.10
Comfortmodus in- en uitschakelen
Aanwijzing
De comfortmodus levert u direct warm water met
de gewenste temperatuur zonder dat u een op-
warmingstijd hoeft af te wachten.
1.
Druk op
(
).
2.
Druk op
(
).
◁
Op het display wordt knipperend Comf. on of
Comf. off weergegeven.
3.
Activeer resp. deactiveer de comfortmodus met
.
4.
Bevestig de wijziging met
◁
Als u de comfortmodus geactiveerd hebt, verschijnt
in het startscherm het symbool " ". Als u de com-
fortmodus gedeactiveerd hebt, verdwijnt in het start-
scherm het symbool " ".
4.11
Productfuncties uitschakelen
4.11.1 CV-functie uitschakelen (zomermodus)
1.
Om het CV-bedrijf uit te schakelen, de warmwaterberei-
ding echter verder in bedrijf laten, drukt u op
◁
Op het display verschijnt de waarde van de CV-
aanvoertemperatuur.
2.
Zet de CV-aanvoertemperatuur met
3.
Bevestig met
.
◁
Het CV-bedrijf is uitgeschakeld..
◁
Op het display verschijnt het symbool
4.11.2 Warmwaterbereiding uitschakelen
Geldigheid: Product met warmwaterbereiding door externe warmwaterboi-
ler
1.
Om de boilerlading uit te schakelen en het CV-bedrijf
verder in gebruik te laten, drukt u op
◁
Op het display wordt de ingestelde warmwatertem-
peratuur knipperend weergegeven.
2.
Zet de warmwatertemperatuur met
3.
Bevestig met
.
◁
De boilerlading is uitgeschakeld.
8
of
.
of
.
( ).
op off.
.
(
).
op off.
◁
Alleen de vorstbeschermingsfunctie voor de boiler is
actief.
4.12
Correcte vuldruk van de CV-installatie
garanderen
4.12.1 Vuldruk van de CV-installatie controleren
Aanwijzing
Voor een perfecte werking van de CV-installa-
tie moet de vuldruk bij een koude CV-installatie
tussen 0,1 MPa en 0,2 MPa (1,0 bar en 2,0 bar)
resp. tussen de beide gestippelde lijnen in de bal-
kindicatie liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere etages
uitstrekt, kan een hogere vuldruk van de CV-in-
stallatie nodig zijn. Vraag hiervoor raad bij uw in-
stallateur.
Bijkomend verschijnt na ca. een minuut het sym-
bool
.
Als de vuldruk van het cv-systeem tot onder
0,05 MPa (0,5 bar) daalt, wordt het product uitge-
schakeld. Op het display verschijnt afwisselend de
foutmelding F.22 en de actuele vuldruk.
1.
Druk twee keer op
.
◁
Op het display verschijnen de waarden van de actu-
ele vuldruk en de minimale en maximale vuldruk.
2.
Controleer de vuldruk op het display.
1 / 2
Installatiedruk: 0,1 ... 0,2 MPa (1,0 ... 2,0 bar)
De vuldruk ligt in het gewenste drukbereik.
2 / 2
Vuldruk: < 0,08 MPa (< 0,80 bar)
▶
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 8)
◁
Als u voldoende verwarmingswater hebt bijge-
vuld, verdwijnt de weergave na 20 seconden
vanzelf.
4.12.2 CV-installatie vullen
Opgelet!
Risico op materiële schade door sterk
kalkhoudend, sterk corrosief of met che-
micaliën vervuild CV-water!
Ongeschikt leidingwater beschadigt pak-
kingen en membranen, verstopt waterdoor-
stroomde componenten in het product en in
de CV-installatie en veroorzaakt geluiden.
▶
Vul de CV-installatie alleen met geschikt
CV-water.
1.
Vraag een installateur waar de vulkraan zich bevindt.
2.
Verbind de vulkraan met een CV-watertoevoer, zoals
de installateur het u uitgelegd heeft.
3.
Open alle thermostaatkranen van de CV-installatie.
4.
Open de CV-watertoevoer.
5.
Draai de vulkraan langzaam open en vul water bij tot de
vereiste vuldruk bereikt is.
Gebruiksaanwijzing ecoTEC pro 0020244982_00