VOORZICHTIG!
Voer een kalibratie uit bij de inbedrijfstelling en vervolgens ook in regelmatige afstanden. Om een opti-
male werking van de sensor te garanderen.
Het wordt aanbevolen alle kalibratiecomponenten aan te sluiten alvorens de kalibratie
te beginnen omdat testgas volgens het tijdschema in Fig. 15 moet worden toegevoerd
naar het toestel.
Hoewel het toestel op de fabriek is gekalibreerd, is het een goede gewoonte de eenheid te kalibreren
nadat deze is geïnstalleerd op de uiteindelijke bestemming.
Rechtstreeks testgas aan de sensor toevoeren is de enige betrouwbare manier om de werking van
elke gasmonitor te controleren. Nieuwe sensoren moeten vaker worden gekalibreerd totdat het duide-
lijk is dat de kalibratiegegevens zich hebben gestabiliseerd. Dan kan de frequentie van de kalibratie
worden verminderd en aangepast aan het schema dat door de veiligheidsfunctionaris of bedrijfsleider
is opgesteld.
Welke spangassen gekozen kunnen worden staat in hoofdstuk 4.3.
(1)
Lees alle kalibratie-instructies goed door alvorens te beginnen met de eigenlijke kalibratie.
(2)
Bestudeer alle kalibratie-onderdelen om er mee vertrouwd te raken.
Het eerst aansluiten van de kalibratiecomponenten maakt het kalibreren van de eenheid
eenvoudiger.
VOORZICHTIG!
Het niet opvolgen van bovenstaande kan een incorrecte kalibratie tot gevolg hebben.
4.2
PrimaX IR kalibratie
Het apparaat kan worden gekalibreerd met behulp van de optionele kalibratiedop op de sensor of met
behulp van de HART digitale interface.
MSA adviseert voor een optimale kalibratie het gebruik van een kalibratiegaswaarde in
het midden van het meetbereik.
Kalibratiemethodes
VOORZICHTIG!
De standaard weerbeschermkap is gemaakt om snelle responstijden te leveren en mg niet worden
gebruikt voor een bumptest of kalibratie zonder de inzetstukken voor kalibratie op afstand (zie hoofd-
stuk 7.5, ond.nr. 10116419).
Het niet opvolgen van bovenstaande kan het monster verdunnen en een incorrecte kalibratie tot gevolg
hebben.
Hoewel zowel een volledige kalibratie (nul en meetbereik) als alleen een nulkalibratie kan worden
uitgevoerd, kan een nulkalibratie alleen voldoende blijken om de monitor correct te kalibreren. Normaal
houdt een verslechtering van de prestatie van de sensor verband met een licht nulpuntverloop hetgeen
op haar beurt de prestatie voor meetbereik negatief beïnvloedt. Voer, na het voltooien van de nulkali-
bratie, een meetbereikcontrole uit om verzekerd te zijn van een juiste werking. Voer, voor controle van
het meetbereik, een gas met bekende concentratie toe en controleer of de gemeten reactie binnen de
PrimaX® IR
Opstarten en kalibratie
NL
17