Bedieningselementen
Toets Aan/Uit ÿ
A
Om het hele apparaat in en uit te schakelen.
Toets IJsbereider Ü
B
Om de ijsbereider in en uit te schakelen, zie
hoofdstuk „IJsbereider".
Alarmtoets ±
C
Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie
hoofdstuk „Alarm function").
Toets Snelvriezen ³
D
Dient voor het in- en uitschakelen van het
snelvriezen, zie het hoofdstuk Snelvriezen.
E
Display
Op het display worden de temperaturen
in de diepvriesruimte aangegeven. Geactiveerde
speciale functies worden met symbolen
aangegeven.
In de setup-modus worden beschikbare menu's
en de instelopties op het display aangegeven,
zie het hoofdstuk „Speciale functies".
Keuzetoetsen ¾ ¿
F
De temperatuurinstelling wordt met
de keuzetoetsen geactiveerd (zie hoofdstuk
„Instellen van de temperatuur").
Om een menu in de setup-modus te kiezen (zie
het hoofdstuk „Speciale functies").
G
Insteltoetsen +/-
De temperatuur worden gewijzigd met de
insteltoetsen (zie het hoofdstuk Temperatuur
instellen).
Meer instellingen kunnen in de setup-modus
worden gemaakt, zie het hoofdstuk Speciale
functies.
„setup" toets μ
H
Deze toets activeert en beëindigt de setup-
modus. Als de setup-modus met de setup-toets
wordt beëindigd, dan worden de doorgevoerde
wijzigingen opgeslagen.
Toets vakantie ¶
I
Dient voor het in- en uitschakelen van
de Vakantie-modus, zie het hoofdstuk „Speciale
functies", „Vakantie-modus".
Aanwijzing
Elke aanraking van een toets wordt akoestisch
gesignaleerd als in de setup-modus deze functie in
het TON-menu geactiveerd is.
Symbolen op het display
Snelvriezen is geactiveerd (zie het
hoofdstuk Snelvriezen).
De Vakantie-Modus is geactiveerd, zie
hoofdstuk „Speciale functies".
Instelmogelijkheden in de setup-modus,
zie hoofdstuk „Speciale functies".
Op het display verschijnt een
alarmmelding, zie hoofdstuk „Alarm
function".
De ijsbereider is ingeschakeld, zie
hoofdstuk „IJsbereider".
9