Vastleggen van uw eigen
geluidsfuncties
1
Kies een geluidsfunctie.
2
Kies een frequentieband.
3
Stel het versterkingsniveau voor de
gekozen frequentieband in.
4
Herhaal stappen 2 en 3 voor
het instellen van de andere
frequentiebanden.
5
6
Kies een van de gebruikersfuncties.
7
Leg de instellingen vast.
Instellen van de parametrische EQ
1
Roep het EQ menu op (zie bladzijde 4).
2
20
3
Kies een band.
Band1 : 20,0 Hz – 1,2 kHz
Band2 : 80,0 Hz – 5,0 kHz
Band3 : 315,0 Hz – 20 kHz
4
Stel het versterkingsniveau voor de
gekozen band in .
5
Kies de frequentie.
• Band 1/2/3 moeten op tenminste 5
stappen (frequenties) van elkaar worden
ingesteld. (Alleen de kiesbare frequenties
worden op het display getoond.)
6
Kies de bandbreedte (Q).
• Druk op BACK voor het instellen van
de andere banden. Herhaal vervolgens
stappen 3 t/m 6.
7
Voltooi de procedure.
De instellingen worden na het maken in het
geheugen vastgelegd. De vastgelegde instelling
wordt opgeroepen wanneer u de volgende keer
de parametrische EQ kiest.