6.4 Zonneregeling Oetrosol A
6.4.1
Algemene beschrijving van de werking
In de automatische modus werkt de Oetrosol A regeling volgens de
volgende regelingprincipes:
De zonnestraling verwarmt de warmteoverdrachtvloeistof van
de collector. Om de regeling te starten, moet de temperatuur bij
de collector ten minste 30 °C zijn met een temperatuurverschil
van 10 K ten opzichte van de boiler.
In de fase van zelfijking die hierop volgt (instellingsparameter
tu, fabrieksinstelling 1 minuut), werkt de pomp op zonne-
energie (relais) op vol vermogen (100%).
Vervolgens wordt het toerental van de zonnepomp op
dynamische wijze berekend aan de hand van het verschil
tussen de referentietemperatuur (parameter DT, afstelling in de
fabriek op 20K) en de temperatuur van het warmwatertoestel.
Het systeem laadt het warmwatertoestel aan de hand van de
beschikbare warmte en stopt wanneer de richttemperatuur van
het warmwatertoestel bereikt is (instelparameter SX,
fabrieksinstelling 60 °C).
6.4.2
Indienststelling
Indien de temperatuur in de zonnepanelen hoger dan
120°C is, staat de regeling in de veiligheidsstand. Wacht
tot de avond om de zonnepanelen in dienst te stellen of af
te laten koelen (afdekken).
Zet het apparaat onder spanning. De regeling start een
initialisatiefase waarin de LED rood en groen knippert. Zodra de
initialisatie is beëindigd, gaat de regeling over op de automatische
modus. de fabrieksinstelling van deze modus geven optimale
prestaties bij de meeste installaties.
Als deze instellingen wegens bijzonder omstandigheden moeten
worden gewijzigd, is het mogelijk de betreffende instelparameters te
wijzigen.
24
Wanneer de temperatuur in de sensoren de maximum waarde
bereikt (instelparameter CX, fabrieksinstelling 100°C),
schakielt de zonnepomp in om de sensoren af te koelen. De
pomp werkt totdat de temperatuur van de panelen 5 K minder
is dan de parameter CX en/of totdat de maximum
opslagtemperatuur (80°C) in de boiler bereikt is. Indien de
richttemperatuur van het warmwatertoestel overschreden is,
begint de regelaar met afkoelen. Zodra de temperatuur van de
sensoren weer onder de temperatuur van het warmwatertoestel
komt, wordt het warmwatertoestel afgekoeld tot aan zij
richttemperatuur. De installatie wordt zo beschermd tegen
oververhitting en herhaald uitschakelen zodat de gebruiker zo
lange tijd afwezig kan zijn, ook tijdens de zomerperiode.
OBSB...E - OBSP...E - OBESB...E
31/01/08 - 300011962-001-B