nl
De pomp kan op netwerken met de volgende span-
ningswaarden worden aangesloten:
▪ 1~ 230 V
▪ 3~ 400 V met nulleider
▪ 3~ 400 V zonder nulleider (nettrafo voorschakelen)
▪ 3~ 230 V
6.4
Verzamelstoringsmelding (SSM)
Het contact van de verzamelstoringsmelding (potenti-
aalvrij verbreekcontact) kan op een gebouwbeheersys-
teem worden aangesloten. Het interne contact is in de
volgende gevallen gesloten:
▪ De pomp is spanningsloos.
▪ Er is geen storing aanwezig.
▪ De regelmodule is uitgevallen.
GEVAAR
Elektrische schok!
Levensgevaar door spanningsoverdracht als de net-
en SSM-leiding samen in een 5-aderige kabel wor-
den geleid.
▪ SSM-leiding niet op een lage veiligheidsspanning aan-
sluiten.
▪ Kabel 5 x 1,5 mm² gebruiken.
Aansluitwaarden
▪ minimaal toegestaan: 12 V DC, 10 mA
▪ maximaal toegestaan: 250 V AC, 1 A, AC 1
Bij aansluiting van de SSM-leiding op een voe-
dingsspanning:
▪ Fase SSM = Fase L1
6.5
Aansluiten
GEVAAR
Elektrische schok!
Bij het aansluiten van de pomp bestaat levensgevaar
door elektrische stroom.
▪ Voedingsspanning voor het begin van de werkzaamhe-
den ontkoppelen.
▪ Elektrische aansluiting uitsluitend door gekwalificeerde
elektricien laten uitvoeren.
12
Aansluiten
Fig. 15: Aansluiting voorbereiden
1.
Voedingsspanning ontkoppelen.
2.
Leidingen conform de gegevens in de afbeelding voorberei-
den.
Fig. 16: Stekker demonteren
3.
Schroef in de stekker eruit schroeven.
4.
Stekker verwijderen.
WILO SE 2017-03