5.7.3
Isoleren
Drinkwatertoepassingen met mediumtemperatuur
> 20 °C
Fig. 13: Isoleren, condensafvoer vrijhouden
1.
Warmte-isolatieschaal (toebehoren) op pomphuis aanbren-
gen.
Koudwatertoepassingen
1.
Algemeen verkrijgbare, diffusiedichte isolatiematerialen ge-
bruiken. Condensafvoer vrijhouden.
6
Aansluiten
6.1
Vereisten voor het personeel
▪ Elektrische werkzaamheden moeten door een elektro-
monteur (conform EN 50110-1) worden uitgevoerd.
6.2
Vereisten
VOORZICHTIG
Incorrecte aansluiting
Incorrecte aansluiting van de pomp leidt tot schade
aan de elektronica.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Yonos MAXO-Z
Aansluiten
▪ Spanningswaarde op het typeplaatje in acht nemen.
▪ Maximale voorzekering: 10 A, traag of vermogensbe-
schermingsschakelaar met C-karakteristiek.
▪ Nooit op een ononderbroken voedingsspanning of IT-
net aansluiten.
▪ Bij het externe schakelen van de pomp een pulsering
van de spanning (bijv. pulsbreedte modulatie) deacti-
veren.
▪ Het schakelen van de pomp via triacs/halfgeleiderrelais
indien nodig controleren.
▪ Bij uitschakeling met niet inbegrepen netrelais: Nomi-
nale stroom ≥ 10 A, nominale spanning 250 V AC
▪ Rekening houden met schakelfrequentie:
– In-/uitschakelingen via netspanning ≤ 100/24 h
– ≤ 20/h bij een schakelfrequentie van 1 min. tussen
in-/uitschakelingen via netspanning
▪ Pomp beveiligen met een lekstroom-veiligheidsscha-
kelaar (type A of B).
▪ Lekstroom I
▪ De elektrische aansluiting via een vaste aansluitleiding
die is voorzien van een stekker of een meerpolige scha-
kelaar met een contactopeningsbreedte van minimaal
3 mm tot stand brengen (VDE 0700/deel 1).
▪ Als bescherming tegen lekwater en voor de trekontlas-
ting aan de kabelschroefverbinding moet een aansluit-
leiding met voldoende buitendiameter worden ge-
bruikt.
▪ Aansluitleiding zo aanleggen dat deze de leidingen en
de pomp niet aanraakt.
6.3
Aansluitmogelijkheden
Fig. 14: Aansluitmogelijkheden
≤ 3,5 mA
eff
nl
11