HOOFDSTUK 2 DRIVER EN SOFTWARE
A
u
t
o
m
a
t
i
s
c
h
e
i
n
t
e
r
f
a
c
e
s
e
l
e
c
t
i
e
A
u
t
o
m
a
t
i
s
c
h
e
i
n
t
e
r
f
a
c
e
s
e
l
e
c
t
i
e
Deze printer heeft een functie voor automatische interfaceselectie. Wanneer
de printer gegevens van de computer ontvangt, kiest hij automatisch de
juiste interface.
Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle en bi-directionele
communicatie worden aan- of uitgezet. Gebruik hiervoor het
bedieningspaneel en de selecteer de gewenste optie in de modus
INTERFACE.
Raadpleeg hoofdstuk 3 voor meer informatie
hierover.
Aangezien de automatische interfaceselectie in de fabriek is ingesteld op
AAN, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer aan te sluiten.
Als u een netwerkkaart hebt geïnstalleerd (Brother NC-4100h), selecteert u
via het bedieningspaneel de modus NETWERK.
Indien u voortdurend slechts één interface gebruikt, raden wij u aan om de
betreffende interface in de modus Interface te selecteren. Wanneer slechts
één interface is geselecteerd, wijst de printer de volledige invoerbuffer aan
die interface toe.
2-21