● Montageplaats vastleggen. In het stralingsbereik
van de haardkachel mogen tot en met een afstand
van 80 cm, gemeten vanaf de zichtruit van de vuur-
haarddeur, geen voorwerpen uit brandbaar materi-
aal voorhanden zijn of worden neergezet.
Afhankelijk van hoe de haardkachel voor de te be-
schermen wanden (brandbaar of dragend) wordt ge-
monteerd, moeten overeenkomstig de positie van de
verbrandingsruimtedeur naar de opstel- resp. zij- of
achterwand, de volgende afstanden tot de wanden
worden aangehouden (zie tekening).
Wanneer er bij de opstelling geen wanden be-
schermd moeten worden, dient er alleen een mini-
male afstand van 5 cm voor de warmteafvoer te wor-
den aangehouden.
● Pijpvoering (bouwzijdig) in de schoorsteen inbou-
wen. De aansluithoogte kan bij de kachelpijpaanslui-
ting boven individueel worden vastgelegd, mag ech-
ter niet meer dan 1,5 m vanaf de aansluitstomp be-
dragen. Aansluithoogte bij kachelpijpaansluiting zie
hoofdstuk „Technische gegevens". Er mag zich bin-
nen een radius van 20 cm rond de kachelpijp geen
brandbaar materiaal bevinden.
● De kachelpijp aan beide aansluitpunten met ovenkit
duurzaam aansluiten.
● Haardkachel aan de voorgeziene plaats schuiven
en zo uitrichten, dat de kachelpijp in de pijpvoering
past.
De kachelpijpaansluitingen moeten dicht zijn. De
kachelpijp mag niet in de schoorsteen binnenste-
ken.
Houd er a.u.b. rekening mee dat er aan de wanden
waar de kachel tegen aan staat, volgens de eisen
van de EN 13240 een temperatuur van 85°C bereikt
kan worden en dat dit een verkleuring van licht be-
hang of soortgelijke brandbare bouwstoffen tot ge-
volg kan hebben.
38
10
Haardkachel recht in de hoek gemonteerd
10
Maten in cm
Haardkachel schuin in de hoek gemonteerd
10
Maten in cm