Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstellen; In- En Uitschakelen Van Het Toestel; Inschakelen; Instellen Van De Luchttemperatuur - Multicalor Sphere 20 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5

Inbedrijfstellen

5.1
In– en uitschakelen van het toestel
Normalerwijze dient het toestel steeds van netspanning te worden voorzien. Bij installatie of
onderhoud kan u volgende stappen volgen om het toestel in– of uit te schakelen.
5.1.1

Inschakelen

Volg volgende stappen om het toestel in te schakelen:
Schakel de netvoeding in.
Stel de kamerthermostaat 5°C lager in dan de ruimtetemperatuur.
Open de gaskraan.
Stel de ruimtethermostaat in op de gewenste waarde.
Na een korte wachttijd zal het toestel ontsteken.
Opgelet: na een stroomonderbreking duurt het twee minuten voor de regeling
wordt vrijgegeven. Indien het display zou knipperen indien u de voeding
inschakelt, dient u op de reset–toets te duwen.
5.1.2
Uitschakelen
Volg volgende stappen om het toestel uit te schakelen:
Zet de Multicalor Chronotherm Modulation in de stand NORMAL.
Stel de kamerthermostaat 5°C lager in dan de ruimtetemperatuur.
Sluit de gaskraan.
Wacht eventueel tot het toestel volledig is afgekoeld en de ventilator op laag toerental
draait.
Schakel de netvoeding uit
5.2

Instellen van de luchttemperatuur

5.2.1
Maximale luchttemperatuur
Voor het optimaal functioneren van de installatie zal de maximale uitblaastemperatuur
geprogrammeerd dienen te worden. Dit kan op de volgende wijze:
Kies met de 'MODE'–toets het instelprogramma. Het instelprogramma is actief als een
punt in het linkerdeel (eerste cijfer) van het display brandt. Het linkerdeel geeft de stap
van het programma, het rechterdeel geeft de ingestelde waarde van die stap weer.
Zet met behulp van de 'STEP'–toets het stapnummer op 1. Op het rechterdeel is de
ingestelde waarde af te lezen.
De instelling kan worden gewijzigd met behulp van de '+ en -' toetsen.
Druk op de "STORE"–toets om de waarde in het geheugen te programmeren.
Kies met de "MODE"–toets opnieuw de bedrijfssituatie om de nieuwe instelling te
activeren.
Noteer de instelling op het instellingsrapport.
5.2.2
Minimale luchttemperatuur
Voor het optimaal functioneren van de installatie zal de minimale uitblaastemperatuur
geprogrammeerd dienen te worden. Dit kan op de volgende wijze:
Kies met de 'MODE'–toets het instelprogramma. Het instelprogramma is actief als een
punt in het linkerdeel (eerste cijfer) van het display brandt. Het linkerdeel geeft de stap
van het programma, het rechterdeel geeft de ingestelde waarde van die stap weer.
Zet met behulp van de 'STEP'–toets het stapnummer op 2. Op het rechterdeel is de
ingestelde waarde af te lezen.
De instelling kan worden gewijzigd met behulp van de '+ en -' toetsen.
Druk op de "STORE"–toets om de waarde in het geheugen te programmeren.
Kies met de "MODE"–toets opnieuw de bedrijfssituatie om de nieuwe instelling te
activeren.
Noteer de instelling op het instellingsrapport.
Indien de ventilatieregeling actief is (dit dient door de installateur met behulp van het Gascom
programma te worden ingesteld) wordt een speciaal temperatuurprogramma gestart. In de
stand 'VENTILEREN' wordt de temperatuur op de minimale luchttemperatuur gehouden, ook
als er geen warmtevraag is. Deze regeling wordt uitgeschakeld indien er koeling gewenst is.
Installatie en onderhoudsinstructies Sphere (BE–NL)
Oktober 2000
18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Sphere 30Sphere 40

Inhoudsopgave