Inhoudsopgave
Advertenties
4.2.6
Maximale lengte concentrische systemen
L
Respecteer steeds de maximale lengte L. Indien deze overschreden wordt, zal
het toestel minder vermogen leveren. Ook kunnen er startproblemen optreden.
4.2.7
Plaats van de uitmonding
Met betrekking tot windaanval en hinder dient men steeds alle geldende lokale normen te
respecteren. Indien lokale normen ontbreken past u onderstaande richtlijnen toe.
Binnen een straal van 0.5 meter van de dak– of geveluitmonding mag geen
andere uitmonding of obstakel aanwezig zijn.
Indien er zich een overkapping boven de geveluitmonding bevindt, dient u de
geveluitmonding te verlengen (met een balkondoorvoer) tot voorbij de
overkapping.
4.3
Installatie van de condensafloop
Voor een juiste werking van het toestel dient de condensafloop op de riolering aangesloten te
worden. Standaard is de aansluiting rechts voorzien. Indien gewenst kan de condensafloop ook
links gebeuren. U dient dan de blinde tule, die het gat in de linkerzijde afsluit, naar de
rechterzijde te verplaatsen.
Indien u de sifon naar de linkerzijde verplaatst, dient u de dikke afvoerslang iets in te korten.
Dit kan met een scherp mes gebeuren.
Sluit de condensafloop steeds aan volgens de bijgevoegde tekening.
2
1
3
De condensafvoer moet open (cfr. bijgevoegde schets) op de riolering worden
afgesloten middels een extra sifon en een trechtertje;
Sluit de condensafvoer nooit af;
Loos het condenswater nooit rechtstreeks naar buiten af, maar altijd via de
binnenriolering!
De condenswaterafvoer moet steeds op afschot (5cm/m) naar de riolering toe
geplaatst worden.
Installatie en onderhoudsinstructies Sphere (BE–NL)
L2
L1
L=L1+L2
5
4
De maximale lengte L is verschillend per
type toestel:
Sphere 20 12.50 meter
Sphere 30 12.50 meter
Sphere 40 10.00 meter
Per toegepaste bocht geldt een equivalente
lengte van:
Bocht 90°
1.50 meter
Bocht 45°
0.80 meter
1:
toestel
2:
trechter
3:
extra sifon
4:
afloop op afschot (5 cm/meter)
5:
binnenriolering
Oktober 2000
15
Advertenties
Inhoudsopgave
