Werking
Na het inregelen van de luchthoeveelheid in het kanalensy-
steem zal deze uitgangssituatie vastgelegd worden in het ge-
heugen van de besturingsunit (zie paragraaf 6.4, punt 7). Ook
de toelaatbare drukverhoging in het kanalensysteem kan, in-
dien gewenst, ingevoerd worden in het geheugen door in het
instelprogramma stap nr. 6 te wijzigen in de gewenste druk (zie
paragraaf 6.4, punt 8). Wanneer nu de toelaatbare drukverho-
ging in het kanalensysteem wordt overschreden ten opzichte
van de uitgangssituatie na het inregelen door het dichtzetten
luchtopbrengst van de systeemventilator verminderen. Daar-
door zal de druk in het kanalensysteem afnemen tot de oor-
spronkelijke waarde.
Wanneer deze regeling actief is, zal dit weergegeven worden
door een 'o' op de bovenste helft van het tweede digit van het
display.
Toetsen
De 6 toetsen hebben de volgende functies:
MODE = keuze toets programma,
STEP
= verhogen van het stapnummer/programmeren,
STORE = opslaan van de instelling,
-
= verlagen van de instelling,
RESET = ontgrendeltoets.
Met de 'MODE'-toets kan uit een aantal programma's worden
gekozen:
•
bedrijfsituatie,
(zie ook paragraaf 7.2)
•
uitleesprogramma (punt knippert),
(zie ook paragraaf 7.2)
•
storingssignalering (letter "F" en storingsnummer
knipperen tegelijk),
(zie ook paragraaf 7.3)
•
instelprogramma (punt brandt, stap- en uitleeswaarde wor-
den om en om weergegeven). (Alleen toegankelijk voor de
installateur na invoeren toegangscode, uitgezonderd stap
1 t/m 4; zie basisinstellingen bijlage inspectierapport)
Het display geeft standaard de bedrijfssituatie weer; heeft men
een ander programma gekozen dan zal na enige tijd het toestel
automatisch terugkeren naar het weergeven van de bedrijfs-
situatie.
In bijlage "Inspectierapport" van dit installatievoorschrift kan de
installateur de door hem ingestelde waarden van het instelpro-
gramma vastleggen.
Elan 25 Uitgave D juli 2011
Hoofdstuk 4
5306-A
7