4.2 " # ISDN-bekabeling leggen
ISDN-bekabeling moet aan bepaalde eisen
voldoen. Als u de onderstaande eisen niet
opvolgt, is het mogelijk dat uw ISDN-appara-
tuur niet goed functioneert of beschadigd
raakt. Achterin deze gebruiksaanwijzing vindt
u een overzicht van de eisen per type ISDN-
bekabeling.
Op de ISDN-bekabeling mogen geen vertak-
kingen voorkomen. De kabel moet gaan van
ISDN-wandcontactdoos naar ISDN-wandcon-
tactdoos enzovoort.
Het is verstandig om van te voren een platte-
grond van uw huis of kantoor te maken. Op
deze plattegrond kunt u aangeven waar de
ISDN-apparaten en de ISDN-kabels moeten
komen. Reken bij het afmeten van de kabels
aan beide uiteinden altijd 20 cm extra.
Eén ISDN-kabel naar de NT1
Het ene uiteinde van de ISDN-bekabeling
wordt gevormd door de NT1 en het andere
uiteinde door een verdeelblokje of een
ISDN-wandcontactdoos met afsluitplug.
Vanuit de NT1 loopt één kabel met wand-
contactdozen door het huis. De maximale
lengte van de ISDN-bekabeling is 150 m.
Op de ISDN-bekabeling mag u maximaal
12 ISDN-wandcontactdozen aansluiten.
Op deze ISDN-wandcontactdozen mag u
maximaal 8 ISDN-apparaten aansluiten, waar-
van maximaal 4 apparaten zonder eigen
stroomvoorziening (zie ook paragraaf 1.2).
De toestelaansluitsnoeren mogen maximaal
10 m lang zijn. Op de NT1 kunt u 2 van de
8 ISDN-apparaten rechtstreeks aansluiten, elk
met een toestelaansluitsnoer van maximaal
10 m.
26