6.5 Ontluchten
- Schakel de circulatiepomp in: luchtbellen worden naar het
ontluchtingspunt gevoerd (Airstop systeem en manuele ontluchter).
- Schakel de circulatiepomp uit.
- Open alle ontluchters om de lucht te laten ontsnappen en sluit ze weer.
Naargelang de temperatuur van de vloeistof en de druk in het
systeem, kan de vloeistof bij het openen van de
ontluchtingskraan met een zekere druk naar buiten spuiten. Pas
op als de vloeistof een hoge temperatuur heeft, GEVAAR VAN
BRANDWONDEN.
Herhaal de ontluchtingswerkzaamheden een paar keer, met afwisselend in-
en uitschakelen van de pomp.
6.6 Antithermosifonklep
De antithermosifonklep is geïntegreerd in de kraan met sferische
afsluiter en wordt gekarakteriseerd door een openingsdruk
van 200 mm waterdruk.
1. Voor het vullen, het ontluchten en het doorspoelen van de
installatie dienen de twee antithermosifonkleppen op 45 °
gesteld te zijn (zie afbeelding). De sferische afsluiter van de
schuifkraan tilt de antithermosifonklep op.
2. Tijdens de werking van de installatie dienen de kranen met
sferische afsluiters op verticaal positie te zijn.
De antithermosifonklep is in werking wanneer de stopkraan zich in
geopende positie bevindt
6.7 Controlepunten vóór inbedrijfstelling
1. De installatie is gevuld met Oertli warmteoverdrachtvloeistof zonder
luchtbellen. Controleer visueel de dichtheid van alle aansluitingen
van de installatie.
2. Laat de vloeistof gedurende enige tijd in de installatie rondstromen en
controleer opnieuw de dichtheid. (Regeling op handbediend).
3. Open de handbediende ontluchter (nieuwe ontluchting).
4. Breng de druk in de installatie op de werkdruk van 2 bar door indien
nodig warmteoverdrachtvloeistof bij te vullen.
5. Na enkele uren in werking geweest te zijn, dient de installatie opnieuw
ontlucht te worden (ter hoogte van de handbediende ontluchter). Na de
ontluchting dient u de druk van de installatie te controleren, en indien
nodig vloeistof bij te voegen.
6. Zet de regelaar op automatisch.
7. Controleer de antithermosifon kleppen op de vertrek- en
aanvoerleidingen. Sluit ze indien nodig.
8.
Zet de afvoerslang van de veiligheidsklep op zonne-energie stevig
vast met behulp van de beugels uit het zakje met de handleiding.
07/09/10 - 300011968-001-F
Ga door met ontluchten tot de manometer geen drukvariaties
meer aangeeft bij het in of uitschakelen van de pomp. Als de druk
blijft afnemen, vult u warmteoverdrachtvloeistof bij op de
voorgeschreven wijze.
Nadat het systeem enkele dagen in werking is geweest bij hoge
werktemperatuur, dient de ontluchting herhaald te worden. Deze
ontluchting is nodig om de kleine luchtbellen te verwijderen die
zich vormen in het propyleenglycol bij hoge werktemperaturen.
Voor installaties die tijdens de winter geplaatst worden, is het aan
te raden om een nieuwe ontluchting door te voeren tijdens de
zomer.
Powersun 250/350
M001253
25