5.4.2
Aansluiting van de collectoren
Vlakke collectoren SUN 210/230/270
De aanvoer
en retour kunnen
de stijgleidingen met behulp van de verbindingsset. De verbindingen
van de vertrek en terugvoer bevinden zich aan één enkele zijde van
de zonnecollector. Let er op dat de aanvoer en retour niet
omgewisseld worden.
Indien de aanvoer- en retourleiding worden omgewisseld,
zal de gemeten temperatuur van het regelsysteem van de
zonne-installatie verschillen van de werkelijke temperatuur
in de zonnecollectoren.
De sensor
dient altijd aan de aansluitzijde geplaatst te worden.
Zie voor de installatie en hydraulische aansluiting van de
zonnecollectoren de handleiding hiervan.
14
direct aangesloten worden op
Powersun 250/350
Isolatie van de leidingen
Reeds
bestaand
voor
(Optioneel).
In het geval dat andere koperen leidingen
worden gebruikt, moet de isolatie voldoen
aan de volgende eisen:
- Bestand
zijn
tegen
temperaturen tot 150 °C in de zone van de
collector en ter hoogte van het vertrekpunt,
alsook tegen temperaturen tot -30 °C.
- Bestand zijn tegen UV-licht en tegen
invloeden van buitenaf die kunnen optreden
ter hoogte van het dak.
- Isolatie
bij
voorkeur
ononderbroken
- met een dikte gelijk aan de diameter van de buis en met een K-
coëfficiënt van 0.04 W/mK.
reductie van de isolatie is toegestaan tot 50 % ter hoogte van
de doorgangen door muren en dak.
Aanbevolen materialen voor maximum temperaturen van
150 °C
- Duo-Tube van De Dietrich
- Armaflex HT
- minerale vezels
- glaswol
Om de isolatie tegen mechanische invloeden te
beschermen, tegen vogels en tegen UV-licht, dient een
versterking
te
worden
thermische isolatie ter hoogte van het dak, bestaande uit
een aluminium mof of uit zelfklevende aluminium tape.
Deze bijkomende versterking dient afgedicht te zijn met
behulp van siliconen.
"Duo-Tube"
permanente
waterdicht
en
aangebracht
bovenop
07/09/10 - 300011968-001-F
de