5.7.5
Zonneregelaar Oetrosol B
De regeling moet gevoed worden door middel van een externe
schakelaar (laatste stap!) bij een spanning van 210 ... 250 volt (50 ...
60 Hz). De kabels moeten worden vastgezet in de kabelklemmen van
de kast met de daarvoor bestemde schroeven.
De regeling heeft 2 relais waarop de componenten worden
aangesloten.
•
Relais 1 - Electronische pomp
18 = Kabel R1
17 = Nulleider N
13 = Klem voor de aarding
•
Relais 2 - inversieschuifkraan van de boilerzone
16 = Kabel R1
15 = Nulleider N
14 = Klem voor de aarding
De temperatuursensoren (S1 t/m S4) moeten aangesloten worden
op de volgende klemmen (de polen zijn onderling verwisselbaar):
S1:
1/2
=
Sensor
van
Temperatuursensor zonnecollector)
S2: 3/4 = Sensor van de warmteontvanger (Bijvoorbeeld: Sensor
SWW-reservoir)
S3: 5/6 = Optionele sensor met differentieel op S2 (Bijvoorbeeld:
Sensor retourleiding verwarmingscircuit).
Voorbeeld:
07/09/10 - 300011968-001-F
de
warmtebron
(Bijvoorbeeld:
S4: 7/8 = Eventuele sensor voor het weergeven van een temperatuur
(zonder functie binnen het systeem) - (Bijvoorbeeld: Temperatuur in
het bovenste deel van het warmwatertoestel).
Het lichtnet wordt aangesloten op de klemmen:
19 = Nulleider N
20 = Fase L
12 = Klem voor de aarding
Powersun 250/350
.
21