poortinstellingen
• Type protocol : het protocoltype TCP of UDP.
Als u UDP selecteert, worden de opties UDP-poort en Unicast/Multicast geactiveerd.
`
Als u TCP instelt, wordt de optie Apparaatpoort geactiveerd.
`
• Apparaatpoort : voer het nummer in van de poort waarmee u verbinding wilt maken. Aanvankelijk wordt
<554> ingesteld.
- TCP : hogere stabiliteit en lagere snelheid in vergelijking met UDP. Aanbevolen voor internetomgevingen.
• UDP-poort : aanvankelijk ingesteld op <8000-8159>. Dit wordt verhoogd/verlaagd in stappen van 160.
- UDP : lagere stabiliteit en hogere snelheid in vergelijking met TCP. Aanbevolen voor lokale
netwerkomgevingen (LAN's).
• Unicast/Multicast : kies uit Unicast en Multicast.
Als u Multicast selecteert, worden de velden Multicast-IP en TTL geactiveerd,
- Unicast : gegevensoverdracht (UDP, TCP) afzonderlijk naar elke aangesloten client.
- Multicast : gegevens kunnen worden ontvangen door meerdere clients (alleen in UDP) zonder het netwerk
zwaarder te belasten.
• Multicast-IP-adres : rechtstreeks in te voeren door de gebruiker.
• Multicast-TTL : u kunt kiezen uit 0 - 255. De aanvankelijke waarde voor TTL is ingesteld op <5>.
• HTTP-poort : het poortnummer voor de Webviewer. Aanvankelijk is deze waarde ingesteld op <80>.
• Stuur SSL : Selecteer deze optie om SSL te versturen.
Nederlands _85