een voorinstelling instellen
1. Klik op de knop <
> om het venster 'Voorinst.' weer te
geven.
2. Klik op <
> om het gewenste
voorinstellingsnummer te selecteren.
3. Geef de naam van de voorinstelling op.
4. Gebruik de richtingstoetsen om de richting van de camera te
wijzigen.
5. Klik op de knop <opnemen>.
de voorinstelling inschakelen
1. Klik op de knop <
> om het venster 'Voorinst.' weer te
geven.
2. Selecteer de gewenste voorinstelling in de lijst.
Het beeldkader van de camera beweegt zich naar de vooraf
ingestelde positie.
zwaaien (Autom. pannen), groep (scannen), Traject (patroon) en ronde
U kunt de vermelde functies op dezelfde manier activeren als een voorinstelling. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van het desbetreffende apparaat voor meer informatie.
Welke camerafuncties worden ondersteund, is afhankelijk van de camera.
`
M
Nederlands _43