Daartegen kunt u de volgende maatregelen
nemen:
f Stop het alarm (zie Hoofdstuk
"Alarmstop" op pagina 40 in acht
nemen.).
f Zorg voor voldoende ventilatie van de
montagelocatie.
f Reinig het apparaat voorzichtig en
regelmatig, bijv. met een stofzuiger.
f Informeer de buren over een alarm
zonder brandoorzaak, zodat de
brandweer niet zonder reden wordt
gealarmeerd.
7.2 Probleemoplossing
Tijdens de inbedrijfstelling en het bedrijf kunnen
onder de volgende omstandigheden problemen
optreden:
• defect apparaat
Wanneer er een storingsmelding is
opgetreden, u het apparaat niet kunt activeren
of u geen testgeluid in werking kunt stellen,
moet u het apparaat vervangen.
Ga als volgt te werk:
f Vervang het apparaat.
f Stel het nieuwe apparaat in bedrijf
(zie Hoofdstuk 6 "Inbedrijfstelling" op
pagina 40 in acht nemen.).
5 Het apparaat is vervangen.
42
8 Instandhouding
8.1 Onderhoud
Periodiek moet u een visuele inspectie en
functietests uitvoeren.
Visuele inspectie
Voer eenmaal per jaar een visuele inspectie uit:
f Let erop dat de rookinlaatlamellen niet
dicht zijn (bijv. door stof, vuil, verf).
f Let erop dat het apparaat niet
is beschadigd en stevig op de
gebruikslocatie is gemonteerd.
Werkingstest
Aangezien rookmelders elektronische
apparaten zijn, activeren deze periodiek, ten
minste eenmaal per jaar, een testsignaal:
f Wanneer u geen testsignaal hoort, moet u
het apparaat vervangen.
Testsignaal apparaat
Activeer periodiek, ten minste eenmaal per
jaar een testsignaal:
f Druk gedurende 2 tot 3 seconden op de
test-/stoptoets.
Gebruiksaanwijzing: PX-1 - Rookmelder
kort testsignaal