INSTALLATIE- EN SERVICEHANDBOEK VOOR PROFESSIONALS
Onderhoud en foutzoeken: Foutzoeken en verhelpen van fouten
A B C Foutco
Storing
de
11 R 0 E11
Toevoerluchttempe-
ratuur < +5 °C
Gereduceerde
warmteterugwin-
ning door lage af-
zuigluchttempera-
tuur
Gereduceerde
warmteterugwin-
ning door laag af-
zuigluchtdebiet
12 R 2 E12
Oververhitting
Een van de interne
sensoren meet een
temperatuur > 70 °C.
Mogelijke oorzaak
Noodzakelijke
handeling
Lage temperaturen uit
Zorg dat alle geventileer-
onverwarmde ruimten
de ruimten worden ver-
warmd
Alternatief kunnen de
ventilatieopeningen naar
onverwarmde ruimten
worden gesloten
Slecht geïsoleerde kana-
Verbetering van de isola-
len in koude omgevin-
tie van kanalen
gen
Afzuigluchtfilter ver-
Filters vervangen
vuild
Slechte inregeling van
Het systeem inregelen
de luchtstromen
Een badkamerafzuig-
Afzuigventilator uit de
ventilator zorgt voor
badkamer verwijderen en
een onderdruk in de wo-
in plaats hiervan de af-
ning
zuiglucht van de badka-
mer op het ventilatiesys-
teem aansluiten
Een keukenafzuigventi-
Zorg voor verwarmde
lator zorgt voor onder-
verse lucht voor de af-
druk in de woning
zuigkap. Is dit niet moge-
lijk, bij werkende afzuig-
kap een raam/deur ope-
nen
Een ovenventilator
Neem contact op met le-
zorgt voor onderdruk in
verancier van openhaard/
de woning
oven voor het nemen van
veiligheidsmaatregelen
Oververhitting door
Controleer de ventilatie-
brand in of buiten de
eenheid en omgeving op
ventilatie-eenheid
brand
Overtemperatuur door
Controleer de ventilatie-
een combinatie van
eenheid en omgeving op
voor- of naverwarmer
brand
en een te geringe lucht-
Controleer welke voeler
stroom
een hoge temperatuur
meet. Controleer op een
geblokkeerde lucht-
stroom en vervuilde fil-
ters.
Indien nodig de instelling
voor het minimale lucht-
debiet verhogen
Resetten
Handmatig resetten
door op de alarm-
knop te drukken of
door het uit-/inscha-
kelen van de een-
heid
Firmwareversie 2.9
en hoger heeft ook
een automatische
herstart na 10 minu-
ten
De alarmweergave
kan worden gereset
door het drukken op
de alarmknop of
door het uit-/inscha-
kelen van de een-
heid. De eenheid kan
echter pas starten,
als de betreffende
oorzaken voor het
alarm zijn verdwe-
nen
59