1.
Druk op de aan-uitknop om de printer uit te
schakelen en haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Open het deksel van de scanner.
3.
Reinig de scannerglasplaat, de strip van de
documentinvoer en de witte plastic achterplaat
met een zachte doek of spons die is bevochtigd
met een niet-agressief reinigingsmiddel.
VOORZICHTIG:
aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of
tetrachloorkoolstof op enig deel van de printer
omdat deze de printer kunnen beschadigen.
Plaats geen vloeistof direct op de glasplaat of
achterplaat. Ze kunnen in de printer lekken en
deze beschadigen.
OPMERKING:
Als u problemen hebt met stroken
op kopieën wanneer u de documenttoevoer
gebruikt, maak dan de kleine glasstrook aan de
linkerkant van de scanner schoon.
200 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
Gebruik geen schuurmiddelen,
NLWW