Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

NEDERLANDS
Meer informatie over DMX512:
Het DMX-protocol is een veel gebruikt hogesnelheidssignaal om lichtuitrustingen te bedienen. U moet
uw DMX bediening en alle units met een gebalanceerde kabel van goede kwaliteit doorverbinden om
vreemd gedrag van de lichteffecten, veroorzaakt door storing, te voorkomen, moet u
een afsluitweerstand van 90Ω
tot 120Ω aan het eind van de keten gebruiken.
Gebruik nooit een Y-splitkabel, dit zal eenvoudig weg niet werken!
Elk lichteffect in de keten heeft een eigen DMX startadres nodig zodat het weet
welke commando's van de bediening het moet ontcijferen.
1 KANAALS DMX CONFIGURATIE VAN DE LASER
CHANNEL
VALUE
000-019
Laser UIT (Black out)
020-039
SLD mode (Traag bewegende punt effecten)
FAD mode (Snel bewegende punt effecten)
040-059
SOD mode (Muziekgestuurde punt effecten)
060-079
080-099
SLL mode (Traag bewegende lijn effecten)
CH 1
FAL mode (Snel bewegende lijn effecten)
100-119
MODES
SOL mode (Muziekgestuurde lijn effecten)
120-139
SLP mode (Traag bewegende motief effecten)
140-159
160-179
FAP mode (Snel bewegende motief effecten)
180-199
SOP mode (Muziekgestuurde motief effecten)
200-219
SRA mode (Afwisselende muziekgestuurde effecten)
220-255
ARA mode (Afwisselende automatische effecten)
11 KANAALS DMX CONFIGURATIE VAN DE LASER:
BELANGRIJKE OPMERKING: DMX kanaal1 wordt gebruikt om de verschillende werkmodi in te stellen.
 Om de laser volledig via 11 kanalen te benutten moet kanaal 1 ingesteld zijn op een waarde van 251
of meer.
CHANNEL
VALUE
000-019
Laser UIT (Black out)
020-039
ARA mode (Afwisselende automatische effecten)
040-059
SRA mode (Afwisselende muziekgestuurde effecten)
SLP mode (Traag bewegende motief effecten)
060-079
080-099
FAP mode (Snel bewegende motief effecten)
100-119
SOP mode (Muziekgestuurde motief effecten)
CH 1
120-139
SLL mode (Traag bewegende lijn effecten)
MODES
140-159
FAL mode (Snel bewegende lijn effecten)
160-179
SOL mode (Muziekgestuurde lijn effecten)
180-199
SLD mode (Traag bewegende punt effecten)
FAD mode (Snel bewegende punt effecten)
200-219
220-239
SOD mode (Muziekgestuurde punt effecten)
240-255
DMX MODE (activering van de volgende kanalen)
CH 2
000-255
Motor1 Rotatiesnelheid
M1 ROT. SPEED
000-075
Motor1 rotatie in wijzerzin
CH 3
M1 ROTATION
076-150
Motor1 stop
DIRECTION
151-255
Motor1 rotatie in tegenwijzerzin
CH 4
000-255
Motor1 Tril frequentie
M1 TRIL FREQ.
JB SYSTEMS
27/58
®
HANDLEIDING
DESCRIPTION
DESCRIPTION
LASER BURST III
NEDERLANDS
000-056
Motor1 Tril modus 1
CH 5
057-112
Motor1 Tril modus 2
M1 TRIL MODUS
113-168
Motor1 Tril modus 3
169-255
Motor1 Tril modus 4
CH 6
000-255
Motor2 Rotatiesnelheid
M2 ROT. SNELHEID
000-075
Motor2 rotatie in wijzerzin
CH 7
M2 ROTATION
076-150
Motor2 stop
DIRECTION
151-255
Motor2 rotatie in tegenwijzerzin
CH 8
000-255
Motor2 Tril frequentie
M2 TRIL FREQ.
000-056
Motor2 Tril modus 1
CH 9
057-112
Motor2 Tril modus 2
M2 TRIL MODUS
113-168
Motor2 Tril modus 3
169-255
Motor2 Tril modus 4
000-028
ROOD + GROEN
029-056
GROEN
057-084
ROOD
085-112
ROOD uit, GROEN flitst
CH 10
113-140
GROEN uit, ROOD flitst
KLEUREN
141-168
ROOD aan, GROEN flitst
169-197
GROEN aan, ROOD flitst
198-224
ROOD en GREEN flitsen
225-255
ROOD en GROEN flitsen elk om beurt
CH 11
000-255
Traag tot Snel
STROBO

ONDERHOUD

 Overtuig U ervan dat het gebied onder de installatieplaats vrij is van ongewenste personen tijdens het
onderhoud.
 Zet het toestel uit, trek de netstekker uit het stopcontact en wacht tot het toestel is afgekoeld.
Bij inspectie moeten de volgende punten worden gecontroleerd.
 Alle schroeven gebruikt om het te toestel te installeren en al zijn onderdelen moeten goed vastgedraaid
zijn en mogen niet verroest zijn.
 Behuizingen, vastzetstukken, installeringplaatsen (plafond, spanten, schokbrekers) mogen absoluut niet
verwrongen zijn.
 Wanneer een optische lens klaarblijkelijk beschadigd is door barsten of diepe krassen, dan moet deze
vervangen worden.
 De stroomkabels moeten in perfecte staat zijn en behoren vervangen te worden, wanneer er zelfs maar
een klein probleem ontdekt werd.
 Om het toestel tegen oververhitting te beschermen, behoren de ventilatoren (als die er zijn) en de
ventilatieopeningen elke maand gereinigd te worden.
 De binnenkant van het toestel behoort elk jaar gereinigd te worden met een stofzuiger of een luchtspuit.
 Het schoonmaken van inwendige en uitwendige optische lenzen en/of spiegels moet regelmatig worden
uitgevoerd om een zo goed mogelijke lichtuitstraling te verkrijgen. Hoe vaak ze schoon moeten worden
gemaakt hangt af van de omgeving waar het toestel wordt gebruikt: een klamme, rokerige of bijzonder
vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil veroorzaken op de optische uitrusting.
 Reinig met een zachte doek en gebruik normale glasreinigende producten.
 Droog de onderdelen altijd zorgvuldig af,
 Reinig de uitwendige optische uitrusting minstens één keer per maand.
 Reinig de inwendige optische uitrusting minstens om de 3 maanden.
JB SYSTEMS
28/58
®
HANDLEIDING
LASER BURST III

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave