VENTILATIE
4.1
Voor dit apparaat is minimaal 100 cm 2 aan ventilatie-openingen vereist. Dit kan worden bereikt met
één ventilatie-opening van 100 cm 2 op een hoge of lage positie in de ruimte of een gedeelde ventilatie,
d.w.z. 50 cm 2 op hoog niveau en 50 cm 2 op laag niveau in de ruimte.
Tevens is een te openen venster of iets dergelijks vereist. Bij het beoordelen van de ventilatie moet rekening
worden gehouden met de vereisten van andere apparaten met afvoer in dezelfde kamer of ruimte.
Alle benodigde ventilatiepunten moeten voldoen aan de plaatselijke normen of regels (indien van
toepassing). Ventilatie die wordt geplaatst onder of in de directe nabijheid (1 meter) van het apparaat
mag niet worden gebruikt, omdat dit de prestatie van het ODS-systeem kan beïnvloeden.
Het apparaat MAG NIET in een slaapkamer, badkamer of slaapruimte worden geïnstalleerd.
5.0
HET APPARAAT UITPAKKEN
Verwijder de banden en de bovenste klep van de buitenverpakking en verwijder eventuele instructies
of bevestigingskits. Lees deze instructies VOLLEDIG door vóór u verder gaat met het uitpakken of or
installeren van dit apparaat.
Verwijder de resterende verpakkingsonderdelen.
Controleer of de geleverde onderdelen overeenstemmen met de onderdelenchecklist. Voer alle
verpakkingsmaterialen af naar uw plaatselijke recyclecentrum.
5.1
ONDERDELENCHECKLIST
HOEVEELHEID
1
1
1
1
1
GASTOEVOERROUTES
6.0
Er zijn drie mogelijk ingangen voor de gastoevoer in de vlamkast van het apparaat. Deze ingangen zijn
'uitwerpopeningen'.
Niet-verborgen gasaansluitingen kunnen worden gemaakt met de ingangen aan elke zijde van de
vlamkast of de ingang aan de onderzijde van de vlamkast. Een verborgen gasaansluiting kan worden
gemaakt met de uitwerpopening middenin de achterzijde van de vlamkast. Widescreen-modellen zijn
voorzien van voorgeprepareerde ingangen zodat niets hoeft te worden verwijderd. Selecteer de
geschiktste ingang en verwijder de relevante openingen in zowel de vlamkast als de behuizing.
Als een verborgen gasaansluiting moet worden gemaakt, moet de toevoerpijp altijd worden verbonden
via de kortst mogelijke route door wanden en vloeren.
Voor verborgen pijproutes moeten pijpen (waar mogelijk) verticaal en, mits voldoende wanddikte
beschikbaar is, in pijpsleuven worden geplaatst. Horizontale pijproutes moeten worden vermeden. Vóór
een sleuf in een massieve wand wordt getrokken, moet worden gecontroleerd of zich in de nabijheid
kabels/stopcontacten bevinden die misschien al verborgen zijn. Pijpen moeten worden vastgemaakt
met behulp van geschikte klemmen en worden beschermd tegen roest. Idealiter moeten in de fabriek
afgewerkte, beschermde pijpen en fittingen worden gebruikt. Het aantal verbindingsstukken moet tot
een minimum worden beperkt en drukfittingen mogen niet worden gebruikt. De installatie van het
pijpwerk moet worden getest op geschiktheid vóór bescherming wordt toegepast en/of het pijpwerk en
de fittingen worden verborgen.
Boor als het apparaat op de binnenste vleugel van een conventionele holle wand of een massieve wand
worden bevestigd het vereiste aantal gaten met behulp van een 6,5 mm steenboor. Plaats de
vezelwandpluggen waar nodig.
Als het apparaat op een waterwerende wand of een met hout
beklede
wand
hollewandpluggen nodig. Deze zijn niet met het product
meegeleverd. Deze moeten van metaal zijn en niet van plastic.
Controleer als een verborgen gasverbinding moet worden
gemaakt of de gastoevoerpijp zich op de juiste eindpositie
bevindt en het apparaat als dit aan de wand is gemonteerd er
op de juiste plaats in kan.
OMSCHRIJVING
Vlamkast en brander
Instructies van de fabrikant
Decoratief frame
Pakket met schroeven en wandpluggen
Rubberen dichtingsring
moet
worden
geplaatst
zijn
speciale
4 4