Gebruiksaanwijzing
Aanwijzing
Op het apparaat kunnen diverse sensoren worden aangesloten , zie ge-
bruiksaanwijzing van de betreffende sensor.
• Zonnesensor (Zonnesensor voor zon-windbesturing Centronic SensorCon-
trol SC41)
• Windsensor (Windsensor voor zon-windbesturing Centronic SensorControl
SC21 / SC51 / SC71)
• Zon-windsensoriek (Zonne-windsensor voor zon-windbesturing Centronic
SensorControl SC61 / SC81)
Verklaring van de functies
Hand/Auto schuifschakelaar
In de stand „Hand" van de schuifschakelaar worden uitsluitend handmatige
commando's en noodsignalen uitgevoerd (b.v.: OP, STOP, NEER met een druk
op de knop en windalarm).
In de stand „Auto" van de schuifschakelaar worden automatische commando's
uitgevoerd (b.v. windalarm, ...)
Noodsignaalcontrole
Een noodsignaal wordt door het branden van het noodsignaalcontrolelampje
aangegeven. Er is sprake van een noodsignaal wanneer er gedurende meer dan
5 seconden continu een geluidssignaal aan de ingangen van de groepsbestu-
ringen hoorbaar is.
Groepsbesturing
Onder een groep wordt verstaan het aansturen van meerdere motoren op het-
zelfde moment.
Bedrijfsmodus
In het display zijn de actuele wind- en/of zonwaarden te zien.
OK-toets
Door het indrukken van de OK-toets, worden de actueel getoonde waarden
opgeslagen.
Druk 5 sec. op de OK-toets om de testmodus te activeren. Bovendien moet de
Hand-/Auto schuifregelaar op Auto staan.
82
Sensoren