De doorvoervloeistof kan verontreinigd worden door weglekkend smeermiddel.
Alleen bij art. 1489 / 1492: Droogloop leidt tot verhoogde slijtage resp. bescha-
diging en dient te worden vermeden.
v Na het uitblijven van de doorvoervloeistof moet de pomp direkt uitgeschakeld
worden.
v Let op max. opvoerhoogte.
Bij de aansluiting van de pomp aan de huiswatervoorziening moeten de land-
specifieke sanitaire voorschriften worden aangehouden om te voorkomen dat
niet-drinkwater wordt teruggezogen.
v Vraag a.u.b. een sanitaire vakman.
Zand en andere schurende stoffen in de door voervloeistof leiden tot snellere
slijtage en capaciteitsvermindering van de pomp. Vezels kunnen de turbine ver-
stoppen.
De pomp moet tijdens de werking altijd tot de minimumdiepte in het water onder-
gedompeld zijn (zie 8. TECHNISCHE GEGEVENS).
Alleen bij art. 1489 / 1492: Laat de pomp niet langer dan 10 minuten tegen
de gesloten drukzijde draaien (bijv. gesloten ventiel, gesloten inspuiter, enz.).
Bij overbelasting wordt de pomp door de ingebouwde thermische motorbeveili-
ging uitgeschakeld. Na voldoende te zijn afgekoeld, slaat de motor vanzelf weer
aan (zie 6. STORINGEN VERHELPEN).
GEVAAR! Dit product genereert tijdens de werking een elektromagnetisch veld.
Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden invloed hebben op de werkwijze
van actieve of passieve medische implantaten. Om het gevaar van situaties die
kunnen leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen uit te sluiten, dienen perso-
nen met een medisch implantaat hun arts en de fabrikant van het implantaat te
raadplegen alvorens dit product te gebruiken.
GEVAAR! Kleinere onderdelen kunnen gemakkelijk worden ingeslikt. De polyzak
vormt een verstikkingsgevaar voor kleine kinderen. Houd kleine kinderen tijdens
de montage uit te buurt.
2. MONTAGE
Standvoet monteren (alleen voor gebruik in regenputten) [ afb. A1 ]:
Alleen wanneer de pomp op de grond wordt geplaatst, moet de stand-
voet gemonteerd worden, opdat de pomp geen zand of vuil aanzuigt.
1. Standvoet
1
aan de onderkant op de pomp schuiven.
2. Standvoet
1
met de beide bouten
Slang aansluiten [ afb. A2 ]:
De 40 mm (1 1/4")-binnenschroefdraad (art. 1499: 33 mm (1")-binnen-
schroefdraad) aan de uitgang van de dieptebronpomp kan naar wens
met het meegeleverde pomp aansluitstuk
een 33 mm (1")-buitenschroefdraad. Daarmee wordt de aansluiting aan
het GARDENA waterslang steeksysteem alsmede het GARDENA
aansluitstuk art. 1723 / 1724 mogelijk.
1. Schroef het pomp-aansluitstuk
draai het met de hand vast, totdat de afdichtingsring
aangedrukt is. Bij art. 1499 is de afdichtring in het aansluitstuk voor
pompen
3
geïntegreerd.
5
2. Drukslang
met het passende aansluitstuk aansluiten.
6
3. Bevestigingskoord
aan beide ogen
vastbinden.
Een optimale benutting van de doorpompcapaciteit van de pomp
wordt bereikt door aansluiting van 25 mm (1")-slangen samen met het
GARDENA aansluitstuk art. 1724 en een slangklem. Als de slang-
verbinding vaak losgemaakt moet worden, wordt aangeraden de
GARDENA pompaansluitset art. 1752 te gebruiken in combinatie
met een 19 mm (3/4")-slang.
3. BEDIENING
Water pompen [ afb. O1 ]:
Opdat de pomp kan pompen, moet de inloopzeef van de pomp
min. 15 cm in het water ondergedompeld zijn.
a) Zonder de standvoet moet de pomp min. 50 cm boven de grond
bevestigd worden.
b) Wanneer de standvoet aangebracht is (gebruik in regen putten),
mag de pomp de grond worden opgesteld.
1. Pomp aan het bevestigingskoord
pelen.
Op de stroomkabel mag geen trek worden uitgeoefend.
12
2
aan de pomp vastdraaien.
3
worden omgebouwd tot
3
in de uitgang van de pomp en
4
nauwsluitend
7
voor het bevestigingskoord
6
in een bron of schacht onderdom-
2. Het bevestigingskoord
6
moet vastgezet worden.
3. Bij diepe bronnen of schachten (vanaf ca. 5 m) de aansluitkabel
9
met klemmen
over het bevestigingskoord
4. Netstekker van de aansluitkabel
Attentie! De pomp start onmiddellijk.
Alleen bij art. 1499:
Ontluchting:
Vóór inbedrijfstelling resp. het inschakelen van de pomp het volgende
in acht nemen: Bij de eerste inbedrijfstelling heeft de pomp na het onder-
dompelen in het water ca. 60 seconden nodig voordat de pomp ont-
lucht is.
v De pomp pas 60 seconden na het onderdompelen in bedrijf nemen.
Na inbedrijfstelling geeft een waterstraal uit de ontluchtings boringen het
einde van de ontluchtingsprocedure aan.
Automatische werking:
De pomp pompt en schakelt automatisch uit, zodra er geen water meer
wordt aangezogen. De druk blijft vanwege de terugslagklep zo lang in de
slang behouden tot via de slang water getapt wordt. Wanneer via de slang
water wordt getapt (de druk in de slang daalt onder 3,5 bar) schakelt de
pomp automatisch in.
Droogloop-beveiliging (doorvoercontrole):
De pomp schakelt bij wegblijven van de doorvoervloeistof automatisch
uit (de pomp draait in een cyclus van 30 sec. aan – 5 sec. uit (4 x).
Na 1 uur, na 5 uur, na 24 uur, na 24 uur ... wordt deze cyclus herhaald).
Zodra de inloopzeef van de pomp weer min. 15 cm in het water is
ondergedompeld, is de pomp weer bedrijfsklaar.
Doorvoercontrole:
De doorvoercontrole schakelt de pomp uit, zodra er geen water meer
wordt getapt. Bij lekkage aan de drukkant (bijv. bij een lekke drukslang of
waterkraan) schakelt de pomp met korte tussenpozen in en uit. Wanneer
de pomp vaker dan 7 x in 2 minuten (bij een lekkage < 200 l/h) in- en
uitschakelt, schakelt de pomp helemaal uit. Wanneer de lekkage aan de
drukkant is verholpen, moet de pompstekker uit- en weer ingestoken
worden om hem weer klaar voor gebruik te maken.
Terugslagklep:
Het geïntegreerde terugslagventiel verhindert het terugstromen van water
door de pomp.
4. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling:
Het product moet voor kinderen ontoegankelijk worden
bewaard.
v Bij vorstgevaar de pomp op een vorstvrije plaats opbergen.
Afvoeren:
(conform RL2012/19/EU)
Het product mag niet met het normale huishoudelijke afval
worden afgevoerd. Het moet volgens de geldende lokale
milieuvoorschriften worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v Voor het product via uw plaatselijke recyclinginstantie af.
5. ONDERHOUD
Aanzuiggedeelte reinigen [ afb. M1 ]:
GEVAAR! Elektrische schok!
Er bestaat gevaar voor letsel door elektrische stroom.
v Voor onderhoud aan de dieptebronpomp de stekker uit het
stopcontact trekken.
0
1. Beide bouten
losdraaien en de inloopzeef
2. Aanzuiggedeelte van de pomp en de inloopzeef
q
3. Inloopzeef
weer om het aanzuiggedeelte bevestigen en met de
0
beide bouten
vastdraaien.
8
6
geleiden.
8
in een stopcontact steken.
q
verwijderen.
q
reinigen.