6 Montage
6.7.4
Luchtaanzuigstuk monteren
Opgelet!
Gevaar voor schade aan het product!
Regenwater dat binnenloopt, kan het product
beschadigen. Regenwater kan corrosie in het
product veroorzaken.
▶
Om te verhinderen dat er regenwater in
het product komt, plaatst u het luchtaan-
sluitstuk met een verval van 2° naar bui-
ten. 2° komt overeen met een verval van
ca. 30 mm per meter buislengte.
1
Luchtaanzuigstuk
2
Afvoermof
3
Dichting
Opgelet!
Gevaar voor schade aan het product door
niet-toegestane verbranding
Hoge drukverschillen tussen luchttoevoer- en
rookgasopening kunnen de verbranding op
ongeoorloofde wijze beïnvloeden.
▶
Monteer de opening voor de verbran-
dingsluchttoevoer en de monding van de
rookgasinstallatie alleen aan de zijde van
de nok.
1.
Kies in de buitenmuur een geschikte positie voor het
luchtaanzuigstuk(1).
2.
Boor daar een gat in de buitenmuur.
–
Diameter: 130 mm
3.
Plaats het luchtaanzuigstuk zo in het boorgat dat de
afvoermof (2) naar binnen wijst en de concentrische
buis goed op de buitenmuur aansluit.
4.
Maak de ruimte tussen de wand en het luchtaanzuig-
stuk dicht, bijvoorbeeld met mortel.
5.
Zet het toevoerluchtrooster (6) zo vast in de buitenmuur
dat de lamellen schuin naar onderen zijn gericht en er
geen water binnen kan lopen.
6.
Monteer de muurrozet (4).
40
1
2
3
4
5
6
4
Muurrozet
5
Afstandshouder
6
Toevoerluchtrooster
7.
Wanneer u het luchtaanzuigstuk hebt ingekort, dan
plaatst u de dichting (3) en de tweede afstandshouder
(5) opnieuw in de ringspleet.
6.7.5
Verbrandingsluchttoevoer monteren
1
7
3
2
1
Luchtaanzuigstuk
2
Aansluitstuk voor
VLT/VGA
3
Revisiebochtstuk
1.
Verbind de revisiebocht (3) met het aansluitstuk voor de
VLT/VGA.
2.
Verbind het luchttoevoeraansluiting-T-stuk (4) met de
revisiebocht.
Aanwijzing
Het luchttoevoeraansluit-T-stuk kan ook tus-
sen het aansluitstuk voor de VLT/VGA (2) en
de revisiebocht ingezet worden.
3.
Steek de ontkoppelinrichting (5) met de mof tot aan de
aanslag op het verlengstuk.
4.
Koppel het verlengstuk(6) aan de rookgasafvoerleiding.
5.
Koppel de ontkoppelinrichting aan het aansluitings-T-
stuk. Dit wordt dan later de scheidingsplaats.
6.
Monteer de luchtklem (7) van de ontkoppelinrichting.
7.
Leg de verlengstukken en buizen tot bij het aanslui-
tings-T-stuk. Ga van start aan het luchtaanzuigstuk (1).
8.
Verbind alle scheidingspunten met luchtklemmen.
(→ Pagina 45)
82 - 84
6
4
5
4
Aansluitings-T-stuk
5
Ontkoppelinrichting
6
Verlengstuk
7
Luchtklem
Montagehandleiding 0020261184_00