6.6.2.4 Product aansluiten
1
5
6
2
3
4
1.
Installeer het product (4), zie installatiehandleiding van
het product.
2.
Vervang eventueel het aansluitstuk voor de VLT/VGA
(3), zie installatiehandleiding van het product.
3.
Verbind de aansluitbocht (2) met het aansluitstuk voor
de VLT/VGA (3).
4.
Steek de scheidingsinrichting (5) met de mof tot aan de
aanslag op de wand-/dakdoorvoer (7) of het verlengstuk
(6).
5.
Monteer evt. de verlengstukken.
6.
Verbind de scheidingsinrichting met de aansluitbocht.
7.
Monteer de luchtklem (1) van de ontkoppelinrichting.
Alternatief 1 / 2
8.
Voorwaarden: Wand-/dakdoorvoer zonder verlengstuk
▶
Monteer de scheidingsinrichting. (→ Pagina 43)
Alternatief 2 / 2
8.
Voorwaarden: Wand-/dakdoorvoer met verlengstuk
▶
Monteer de verlengstukken. (→ Pagina 43)
▶
Monteer de bochten.
–
Berekening van de offsetwaarden (→ Pagina 44)
▶
Monteer de scheidingsinrichting. (→ Pagina 43)
▶
Verbind alle scheidingspunten met luchtklemmen.
(→ Pagina 45)
6.7
Verbrandingsluchttoevoer door de
buitenmuur heen monteren
Eerst wordt het luchtaanzuigstuk gemonteerd. Vervolgens
wordt de luchttoevoer door de buitenmuur heen gemonteerd.
6.7.1
Leveringsomvang art.-nr. 0020021006
5
4
1
Aansluitings-T-stuk
0020261184_00 Montagehandleiding
7
1
2
3
2
Muurrozet
3
70-mm-klem (2 x)
4
Toevoerluchtrooster
6.7.2
Werking van de verbrandingsluchttoevoer
doorheen de buitenmuur
Als de bestaande schacht door afzettingen voor de verbran-
dingsluchttoevoer niet geschikt is, dan kan de verbrandings-
lucht gescheiden van de rookgasgeleiding door de buiten-
muur aangezogen worden.
1
De toegevoerde lucht stroomt door het rooster (1) en wordt
doorheen de binnenbuis (2) van het concentrische buis-
systeem gevoerd. De ringspleet (3) is met een dichting (4)
van de luchtstroom afgesloten. De opstaande luchtlaag in
de ringspleet is een warmte-isolatie die wanneer het buiten
koud is vermijdt dat er zich aan het oppervlak van de buiten-
buis condens vormt.
Voer de rookgasafvoerleiding in de schacht en de aanslui-
ting doorheen de schachtwand zo uit dat u het toestel niet-
autonoom kunt laten lopen. Houd daarbij rekening met de
maximale lengtes van de buizen.
6.7.3
Aansluitingsmogelijkheden
1
Eeste bocht
2
Aansluitings-T-stuk
U kunt het luchtaansluitings-T-stuk op twee manieren monte-
ren:
–
A: onmiddellijk aan de productaansluiting of
–
B: na de eerste bocht.
Montage 6
5
Luchtaanzuigstuk
2
3
1
B
A
2
3
3
Productaansluiting
39