Voorbereiding voor het gebruik
SMB-instellingen
Item
SMB-protocol
SMB-poortnummer
2-18
Met de SMB-functie kunt u gescande afbeeldingen opslaan op een
computer die is verbonden met het netwerk.
U moet de volgende informatie registreren om deze functie te gebruiken:
•
Gebruikersnaam aanmelding
•
Wachtwoord aanmelding
•
SMTP-poortnummer (normaal gezien 139)
•
Het IP-adres en de hostnaam van de computer
•
Het pad van de computer (naar de doelmap die moet worden
gebruikt voor de opgeslagen afbeeldingen)
•
Delen van doelmap (schrijfbare gedeelde map)
De gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn ingesteld met het
bedieningspaneel worden ook gebruikt om zich aan te melden bij de
computer waarop de doelmap zich bevindt. Stel de toegangsrechten voor
de map in in Windows op de computer waarop de map zich bevindt.
Hierna wordt de procedure beschreven voor het opgeven van de SMB-
instellingen in COMMAND CENTER.
1
Klik op Scanner -> SMB.
2
Voer in elk veld de juiste instellingen in.
Hieronder worden de instellingen beschreven die moeten worden
opgegeven in het scherm met SMB-instellingen.
Hiermee schakelt u het SMB-protocol in of uit.
U kunt het poortnummer invoeren dat door SMB moet worden gebruikt.
3
Klik op Verzenden.
Beschrijving
GEBRUIKERSHANDLEIDING