Inhoudsopgave
Advertenties
8. AANSLUITING KOELMIDDELCIRCUIT
8.1 INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
De koudemiddelleidingen moeten worden aangesloten door
gekwalificeerd en bevoegd persoon. Voor de verbindingen moet
soldeer worden gebruikt.
•
De verbindingsbuizen tussen binnen en buiten unit voldoen
aan de hieronder aangegeven afmetingen.
•
Niet-naleving van de aangegeven afmetingen kan leiden tot
aanzienlijke vermindering van de prestaties van de machine.
•
Indien het hoogteverschil tussen de binnen- en buitenunit meer
dan 4 m bedraagt, is het noodzakelijk een olie sifon te installeren
aan de voet van de grotere leidingen. Indien de afstand tussen
de binnen- en buitenunit meer dan 4 m bedraagt, is een u-val
op middelgrote hoogte nodig.
Alle
1
modellen
* Onderkoeling moet in een bereik tussen 3°C en 4°C zijn met warmtepomp in stabiele
toestand. Voorgevuld tot 10 meter.
OPMERKING: bij de parameter equivalente lengte moet ook rekening
worden gehouden met de bochten. Elke bocht van 90° in het circuit
moet worden geteld als een recht stuk van 1 m. Elke bocht van 180° in
het circuit moet worden geteld als een recht stuk van 2 m. Elke olieval
in het circuit moet geteld worden als een recht stuk van 2m.
8.2 OPSTELLING VOOR INSTALLATIE EN INSTALLATIE
VAN KOUDEMIDDELLEIDINGEN
De aansluitingen van de koelleidingen moeten worden afgedicht om
lekkage van de koelvloeistof en de daaruit voortvloeiende storing
van de warmtepomp te voorkomen. De aansluitleidingen moeten
geïsoleerd zijn en de in de volgende tabel aangegeven diameters
hebben.
Gas (mm)
KITA AIR/AIR COLD
1/2''
AIR PLUS
5/8''
Voor de voorbereiding van de leidingen voor de installatie gaat u als
volgt te werk:
•
Meet de afstand tussen het binnen- en buitendeel en voer alle
noodzakelijke installatiebochten uit.
•
Bij het leggen van de leidingen moet het minimum aantal
bochten worden aangehouden, want elke bocht verhoogt
de drukval van het circuit en vermindert de prestaties van de
machine.
16
30
30
150
Vloeibaar (mm)
7/8''
1 1/8''
•
Snijd de leidingen op een lengte die iets groter is dan de
gemeten lengte.
•
Verwijder het vuil volledig van het afgesneden gedeelte.
•
Respecteer de veiligheidsmaatregelen die in de tabel staan, of
voeg de gevraagde hoeveelheid koudemiddel toe.
•
Las de (niet meegeleverde) flair koppeling aan het uiteinde van
de verbindingsleiding. Las de binnenste vrouwelijke ankers en
de buitenste mannelijke flair koppeling. Voer het lassen waar
mogelijk uit in stikstofatmosfeer. Voer het lassen uit met stikstof
om het circuit te beschermen tegen oxidatie.
•
Isoleer zorgvuldig de koelmiddelkoppeling en aansluitingen.
Het gebruik van thermische isolatie met een minimale dikte van
6 mm wordt aanbevolen.
8.3 VACUÜMPROCEDURE
•
We raden aan eerst een lektest uit te voeren met een stikstofdruk
tot 40 bar om de kwaliteit van de lasverbinding te controleren.
•
Sluit
voor
het
uitvoeren
vacuümaansluitprocedure van de pomp (1/4) aan de binnenkant
van de buitenunit aan.
•
Voer het vacuüm uit tot het bereiken van een druk van 0.4 mbr
(duur van de procedure ongeveer 1 uur voor een verbinding met
een totale lengte van 15 m. Als de lengte daardoor toeneemt,
neemt de duur van het vacuüm toe).
•
Verwijder aan het einde van de procedure de pomp en open de
klep om de koelvloeistof eruit te gieten.
WAARSCHUWING!
Wordt aanbevolen alle veiligheidsmaatregelen te nemen en de
nodige de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (PPM) te
gebruiken bij het uitvoeren van bovengenoemde handelingen.
9. ONDERHOUD EN SCHOONMAAK
Een regelmatig onderhoud is met name noodzakelijk voor een
correcte en efficiënte werking van de warmtepomp, om schade en
slijtage van de onderdelen te beperken. De gebruiker bepaalt de
onderhoudsfrequentie. Deze hangt met name af van twee factoren:
•
De gebruikswijze: bij een enkele gebruikswijze (warmtepomp of
koelmachine) wordt een jaarlijks onderhoud voorgeschreven;
bij een dubbele gebruikswijze (warmtepomp en koelmachine)
is het onderhoud halfjaarlijks.
•
De plaats van installatie: indien de installatie zich op sterk
vervuilde plaatsen bevindt of in de aanwezigheid van stof dat
de lamellenbatterij kan verstoppen, wordt voorgesteld de
toestand van de lamellenbatterij regelmatig te controleren en
zo nodig een frequenter onderhoud uit te voeren.
WAARSCHUWING!
Voordat u onderhoud uitvoert, moet u de stroomtoevoer onderbreken
om letsel te voorkomen. Zorg ervoor dat de werkschakelaar in de
buurt van de buitenunit uitgeschakeld is.
9.1 REINIGING VAN DE VERDAMPER
Tijdens de werking van het apparaat is het mogelijk dat de batterij
met lamellen gedeeltelijk verstopt raakt door de aanwezigheid
van bladeren of korsten van verschillende aard, waardoor de
warmtepomp niet meer goed functioneert. Het is mogelijk de batterij
te reinigen met een luchtstraal onder druk in parallelle richting van
de vinnen; u moet ook alle afzettingen in het batterijcompartiment
van
het
vacuüm
de
Advertenties
Inhoudsopgave
