De werkdruk en de voordruk moeten minimaal 17 mbar
zijn met een maximum van 50 mbar, gemeten aan de
inlaatdruknippel van de gasklep in het toestel.
LET OP
De handmatige gaskraan in de toevoerleiding
moet binnen het bereik van het toestel worden geplaatst.
LET OP
Alle gastoevoerleidingen moeten zonder
mechanische spanning worden gemonteerd.
LET OP
Reinig altijd de binnenkant van een
gastoevoerleiding voordat u deze plaatst. Monteer indien
nodig een gasfilter in de toevoerleiding.
PAS OP!
Bij het testen van de gasleidingen met drukken
hoger dan 60 mbar, moet u altijd de toestelgaskraan van
de luchtverwarmer sluiten.
Alleen voor België:
LET OP
Een aardgas-luchtverwarmer kan op zowel rijk als
arm gas werken. Wanneer het toestel wordt gevoed met
arm gas, gas met een lagere calorische waarde, zal het
vermogen van het toestel lager zijn (zie §3.1). Het is niet
toegestaan om de afstelschroeven te verdraaien die zijn
verzegeld door de fabrikant.
LET OP
Het toestel mag alleen worden omgebouwd door
de fabrikant of zijn vertegenwoordiger.
De gastoevoerleiding moet voldoen aan de nationale
eisen, evenals aan eventuele lokale vereisten (bijvoorbeeld
opgelegd door bouwinspecteurs, de politie of de
brandweer).
Alleen voor Nederland:
De toevoerleiding voor gas moet zowel voldoen aan
nationale regelgeving (bijv. NEN 1078 en/of NEN 2078) als
aan lokale regelgeving (bijv. eisen van bouwinspecteurs,
de politie of de brandweer).
4.4 Elektrische aansluiting
De elektrische installatie moet voldoen aan lokale en
nationale vereisten en aan de IEE-voorschriften.
4.4.1
Voedingsspanning
De luchtverwarmer heeft een geaarde voeding van
230 V / AC nodig. Een voeding 400 V / AC + Neutraal
is optioneel. Het besturingscircuit is een tweedraads
laagspanningsbuscommunicatie.
INSTALLATIEHANDLEIDING LUCHTVERWARMER TYPE DXC
Bus com
4
PE
6
5
Figuur 4 - De verbindingsklemmen van de
luchtverwarmer
Bij de luchtverwarmer wordt een netsnoer met een
aansluitstekker meegeleverd.
LET OP
Zorg dat u het netsnoer niet beschadigt.
Een beschadigde kabel moet onmiddellijk door een
gekwalificeerd persoon worden vervangen.
4.4.2
Zekering
Eén zekering bevindt zich op de besturingsprint van de
luchtverwarmer (zie het elektrische schema in §11).
•
Gebruik altijd een zekering van hetzelfde type
(5AT) wanneer u deze vervangt.
4.5 Ruimtethermostaat
De luchtverwarmer kan op twee manieren worden
geregeld:
•
door een AAN / UIT-signaal;
•
via een buscommunicatiesysteem met behulp van
een externe interface.
4.5.1
Installatie-eisen
Let bij het plaatsen van de thermostaat op de volgende
punten voor een goede werking van de installatie:
•
Zorg ervoor dat er lucht rond de thermostaat kan
circuleren.
•
Zorg ervoor dat de zon niet direct op de
thermostaat schijnt.
•
Plaats de thermostaat niet op een koude muur.
•
Plaats de thermostaat op een binnenwand zonder
tocht.
•
Plaats de thermostaat nooit in de worp van het
toestel.
RT
7
11