De afwerkeenheidtransportmodule gebruiken
file:///D|/Profiles/us998652/Desktop/UGTAnl/hdi_f_dfa_00.htm3/29/2007 1:29:52 PM
DFA-configuraties voor afwerkeenheden van derden wijzigen
Wanneer uw systeem is geïnstalleerd, gebruikt de Xerox-servicetechnicus DocuSP om een configuratie en profiel van de
afwerkeenheden op uw systeem te maken. Een configuratie vertegenwoordigt de afwerkeenheid of een combinatie van geïnstalleerde
afwerkeenheden. Binnen een configuratie bevinden zich profielen die specifieke bestemmingen, apparaatinstellingen en kenmerken
van die configuratie vertegenwoordigen.
Als u wilt overschakelen van het gebruik van de ene set afwerkeenheden naar een andere set afwerkeenheden (bijvoorbeeld van een
DS5000 naar een AVH-module) of als u een andere afwerkconfiguratie wilt openen, gebruikt u de volgende instructies.
Een ander profiel inschakelen dan het profiel dat op dit moment voor een afwerkconfiguratie is ingeschakeld:
1. Selecteer Afdrukbeheer.
2. Selecteer het tabblad Afwerking.
3. In het vervolgkeuzemenu Afwerkeenheden, selecteert u [Externe afwerkeenheden]. Het venster met het beheer voor de
DFA-configuratie verschijnt. Er worden een of meerdere configuraties vermeld, afhankelijk van de geïnstalleerde
afwerkeenheden van derden.
4. Als er voor de opdracht die u wilt uitvoeren, een andere afwerklocatie nodig is, dan de locatie die op dit moment voor die
configuratie is ingeschakeld, selecteert u de configuratie die als online wordt aangegeven.
5. Selecteer een ander bestemmingsprofiel dan het profiel dat onder de configuratie word vermeld, klik er met de
rechtermuisknop op en selecteer [Inschakelen] om een andere profiel in te schakelen.
Het gebruik van op dit moment geïnstalleerde afwerkeenheden wijzigen en een nieuwe configuratie
inschakelen:
Deze procedure is voor gevallen waarbij u de configuratie van de afwerkeenheden fysiek moet wijzigen en bestaande afwerkeenheden
op het systeem moet vervangen door een andere set afwerkeenheden. Raadpleeg de documentatie over de afwerking van de
verkopende derde partij voor meer informatie over welke afwerkingsprofielen automatisch worden gewijzigd en welke handmatig
moeten worden bijgewerkt.
1. Selecteer Afdrukbeheer.
2. Selecteer het tabblad Afwerking.
3. Selecteer in de configuratielijst de configuratie die op dit moment online is.
4. Schakel ongewenste profielen uit door het profiel/de profielen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en
[Uitschakelen] te selecteren. Schakel alle gebruikte profielen uit.
5. Verwijder bestaande afwerkingsapparatuur en installeer de nieuwe apparatuur zo nodig op het systeem. Raadpleeg de
documentatie over de afwerking van de derde partij over het handmatig aanpassen van de instellingen op de eenheid zelf.
6. Selecteer in het venster voor het beheer van de DFA-configuratie een profiel binnen de nieuwe configuratie die u wilt
inschakelen en klik er met uw rechtermuisknop op.
7. Selecteer [Inschakelen] voor alle profielen. Eerder ingeschakelde profielen worden uitgeschakeld en offline gezet. De nieuwe
configuratie is nu online en de geselecteerde profielen zijn ingeschakeld.
8. Selecteer [Sluiten].
Page 109 of 231