Gebruikshandleiding
4.2.20.
Tandemdraagwielen
Betriebsanleitung_Nemus_2700_Version4_nl
De bunkersensorbesturing kan optioneel worden geactiveerd of ge-
deactiveerd met een 2-kanaals radiografische afstandsbediening.
Als de bunkersensorbesturing (1) geactiveerd is, wordt dit ge-
signaleerd met een continu brandende, groene controlelamp
op de machinetunnel. Na het activeren van de bunkersensor-
besturing wordt door een ultrasone sensor het aanwezige vul-
niveau in het achterste derde deel van de bunker bewaakt.
Zodra de ultrasone sensor geen materiaal meer detecteert in
het achterste derde deel van de bunker, wordt dit aangegeven
door een knipperende groene controlelamp.
Daarna wordt het zeefproces onderbroken. Hiertoe wordt een
signaal gegeven aan de machinebesturing, die direct de bun-
kervoeding en de aandrijving van de zeeftrommel uitschakelt.
Kort daarna worden alle afvoerbanden uitgeschakeld.
Wordt de bunker opnieuw (in het achterste derde deel) gevuld
met materiaal, wordt dit door de ultrasone sensor gedetecteerd
en gemeld aan de machinebesturing.
Daarna begint het automatisch opstarten van de machine.
Hiervoor wordt het motortoerental van de dieselgenerator ver-
hoogd naar het vooringestelde instelbereik en klinkt een akoes-
tische opstartwaarschuwing. Parallel hieraan knippert de gele
opstartwaarschuwing van de bunkersensorbesturing.
Hierna worden de afvoerbanden, de aandrijving van de zeeft-
rommel en bunkervoeding gestart en wordt het zeefproces
weer voortgezet.
Afb. 32: tandemdraagwielen
Pagina 65 van 150