of de aansluitpunten van de rupsband tussen de
afstandsstukken op de aandrijving passen
10. Duw de rupsband onder en tussen de voorste en
middelste wegwielen
11. Begin onderaan het voorste wegwiel en plaats de
rupsband rond het wiel door de rupsband naar achteren
te draaien terwijl u de aansluitpunten in het wiel drukt.
12. Als u het voorste, buitenste wegwiel verwijderd hebt,
moet u het nu opnieuw monteren met de bout en de
pakking die u eerder verwijderd hebt.
Opmerking: Draai de bout vast met een torsie van
102 N·m en reinig, smeer en monteer vervolgens de
dop en de snapring, zoals uitgelegd in het onderdeel
De wegwielen controleren en smeren (bladz.
13. Monteer de spanbout en de contramoer.
14. Draai de spanbout aan tot 32,5 N·m to 40 N·m om de
rupsband aan te spannen.
15. Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot
1 cm doorbuigt als er een kracht van 20.6 kg op wordt
uitgeoefend.
Opmerking: Stel de torsie van de spanbout af zoals
vereist.
16. Draai de contramoer vast.
17. Draai de klembouten vast tot 102 N·m.
18. Laat de machine neer op de grond.
19. Herhaal stappen
3
rupsband.
De wegwielen controleren en smeren
Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren
1. Verwijder de rupsbanden; zie
(bladz.
31).
2. Verwijder de snapring en dop van een wegwiel
48).
1. Wegwiel
2. Wegwieldop
3. Controleer het smeervet onder de dop en rond de
pakking
(Figuur
48). Als er geen vet is of als het vet
(Figuur
(Figuur
46).
tot en met
18
voor de andere
Rupsbanden vervangen
Figuur 48
3. Snapring
vuil of zanderig is, verwijder dan al het vet, vervang de
46).
pakking en breng nieuw smeervet aan.
4. Controleer of de wegwielen soepel bewegen op het
lager.
Opmerking: Als het bevroren is, neem dan contact
op met een erkende servicedealer om het wegwiel te
laten vervangen.
5. Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van de bout
(Figuur
6. Zet de wegwieldop vast met de snapring
7. Herhaal stappen
8. Monteer de rupsbanden; zie
32).
(bladz.
(Figuur
32
48).
2
tot en met
6
voor alle 12 wegwielen.
Rupsbanden vervangen
31).
(Figuur
48).