Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te
reinigen.
3. Inspecteer een nieuw filter op beschadiging door een
felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten
en er doorheen te kijken.
Opmerking: Gaten in het filter zijn herkenbaar als
lichte plekken. Controleer het filter op scheuren, een
vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen
afdichting. Als het filter is beschadigd, moet u het niet
gebruiken.
4. Als u het veiligheidsfilter vervangt, schuif dan
voorzichtig het nieuwe filter in de filterbehuizing
(Figuur
30).
Belangrijk: U mag de motor nooit laten lopen
zonder dat beide luchtfilters zijn gemonteerd,
omdat anders de motor schade kan oplopen.
5. Schuif het voorfilter op het veiligheidsfilter
Belangrijk: Druk niet op het zachte midden van
het filter.
Opmerking: Zorg ervoor dat het filter volledig
vastzit door de buitenring van het filter tijdens de
montage aan te drukken.
6. Monteer het luchtfilterdeksel met de stofkap zoals op
Figuur
30en maak de sluitingen vast.
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De
motorolie verversen.
Bij elk gebruik of dagelijks—Motoroliepeil
controleren.
Om de 100 bedrijfsuren—De motorolie verversen.
Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het oliefilter.
Opmerking: Ververs de olie vaker als de machine in zeer
stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF,
SG, SH of SJ)
Carterinhoud: 1,7 l zonder filter; 1,5 liter met filter.
Viscositeit: Zie tabel
(Figuur
(Figuur
31).
Het motoroliepeil controleren
30).
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Laat de frees zakken.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
4. Maak de omgeving van de peilstok
zodat er geen vuil in de vulopening kan komen, wat in
motorschade kan resulteren.
1. Oliepeilstok
5. Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon
(Figuur
32).
6. Peilstok helemaal in de vulbuis schuiven, niet
vastdraaien in de buis
7. Trek de peilstok eruit en controleer het oliepeil op het
uiteinde. Als het oliepeil te laag is, moet u langzaam
net genoeg olie in de vulbuis gieten totdat het peil de
VOL-markering bereikt.
Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter; als
de motor daarna gaat lopen, ontstaat schade aan
de motor.
24
Figuur 31
(Figuur
32) schoon,
Figuur 32
2. Vulbuis
(Figuur
32).