NL
6
TOEPASSINGEN, GEBRUIKSBESTEMMINGEN
6.1
VOORZIEN GEBRUIK
De machine is ontworpen om gebruikt te worden op ongelijk terrein met hellingen binnen de in deze handleiding
vermelde grenzen. Daarnaast is het mogelijk om over getrapte hellingen te rijden binnen de aangegeven grenzen.
6.2
ONEIGENLIJK GEBRUIK
Het is VERBODEN om de machine te gebruiken voor het vervoer van:
•
elke vorm van vloeistof, explosief, ontvlambaar, bijtend, enz.;
•
explosieve materialen, dynamiet, vuurwerk enz.;
•
personen, dieren;
•
verbod op het slepen van dieren;
•
verbod op het slepen van voertuigen op de weg;
•
verbod op het slepen van voertuigen met mensen aan boord;
6.3
TOEGESTANE WERK- EN OMGEVINGSRANDVOORWAARDEN
Het is VERBODEN de machine te gebruiken onder de volgende omgevingsvoorwaarden:
•
in aanwezigheid van sneeuw en ijs;
•
slecht zicht;
•
glibberige oppervlakken;
•
oppervlakken met een grotere helling dan voorzien op het technische informatieblad op alle zijden van de
machine;
•
aanhoudende wind;
•
regen en onweer met risico op elektrische ontladingen.
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN ALITRAK S.r.l. – ELKE REPRODUCTIE OOK GEDEELTELIJK IS VERBODEN
DCT-300P / DCT-300PH / DT-350P / DCT-350PH / DCT-351P / DCT-
351PH/ DCT-351P
23/09/2019
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
50
pag.
/ 107