SPIEGELS
De
stand
van
de spiegels
kan
op de
gebrui-
kelijke wijze worden ingesteld.
De spiegel-
houder
kan
tegen de cabine
worden geklapt.
De
spiegelhouder neemt
bij
het
terugklap-
pen vanzelf
de oorspronkelijke stand
weer
in.
SPIEGELVERWARMING
De
verwarming
van
de
buitenspiegels
inge-
schakeld
m.b.v.
de schakelaar
op
het
dash-
board.
Bij
ingeschakelde
spiegelverwar-
ming
gaat de
controlelamp
in de
schakelaar
branden.
INTERIEURVERLICHTING
Bestuurderszijde
Stand
A:
Verlichting
brandt continu.
Stand
B:
Verlichting
uitgeschakeld.
Stand
C:
Verlichting brandt
alleen
als
één van
de
portieren
wordt
ge-
opend.
Aan bijrijderszijde
is de
functie
van de scha-
kelaar
van
de
interieurverlichting
omge-
keerd.
De interieurverlichting werkt
onafhankelijk
van de
stand
van de
contactsleutel.
23