K
J
K
L
M
Attentie!
Bij dit
type tachograaÍ moeten
altijd
twee
schijven
zijn
ingelegd,
ook
wanneer
het
voertuig door
slechts
één bestuurder wordt
bemand. De
controlelamp
B
gaat
branden
als
geen
of
slechts
één
tachograafschijf
is
aangebracht. Bestuurder
en
bijrijder
heb-
ben
elk
hun eigen
tachograaf
schijf
.
Bij
bestuurderswisselingen moet de
schijf
van
degene
die
het stuur
overneemt boven op
de
tussenplaat worden gelegd.
Degene,
waarvan
de
tachograafschijf bovenop
de
tussenplaat
ligt,
bedient
de
tijdgroepen-
schakelaar
1.
De
persoon
waarvan de
tacho-
graafschijf onder de
tussenplaat
liEt,
be-
dient
de
tijdgroepenschakelaar
2.
Bedienen
van
de tijdgroepenschrijver
De
tijdgroepenschrijver
wordt
bediend
d.m.v. de
tijdgroepenschakelaars
1
en
2.
Rijtijd
Al
le
overi
ge werkzaam heden
Wachttijd
Dagelijkse
rusttijd
Voozijde
van de
tachograafschijf
J :
Snelheidsregistratie
K
:
Tijdschalen
L
:
Tijdgroepenregistratie
M
:
Afstandsregistratie
Invullen van
het
middenveld
aan
de
vooizai-
de van
de
schijf.
Vóór het aanbrengen
van
de
schiif:
Ú
Naam
van bestuurder/biirijder
o--+
Plaats van aanvang van de
werktijd
1e
Datum begin werktijd
(bovenste
regel)
No
Kenteken
van het
voertuig
r-+
Kilometerstand
bij
begin
van de
werktijd
cAB.:
Aankruisen indien
een
slaapcabine
aanwezig
is
t
Toelaatbaar
totaalgewicht
van
het voertuig
o
X
Z
15