Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Domina Oasi F 30 E
3.07 Aansluiten van de circuits voor centrale verwarming en warm water productie
Maak de koppelingen zoals aangegeven in Afb. 3. De veiligheidsklep van de centrale verwarming moet
aangesloten worden via een trechter om te vermijden dat er water blijft lopen nadat de druk in de centrale
verwarmingscircuit te hoog opgelopen is. Zorg ervoor dat de interne leidingen niet onder spanning staan
wanneer U de ketel aansluit. Om zeker te zijn van een efficiënte werking en een lange levensduur van de
ketel, moet het watercircuit goed afgesteld zijn en moet de ketel uitgerust zijn met alle toebehoren die
een goede werking garanderen. De thermische opvoerhoogte tussen de collectoren zou niet meer dan
20°C mogen bedragen. Het is aan te raden om de ketel niet te gebruiken bij een temperatuur lager dan
50°C om condensatie met eroderend effect op de boiler te vermijden.
Opmerking - Als er zich luchtbellen kunnen vormen in de buizen, dan plaatst u best een ontluchter
op deze punten.
Opmerking - Wanneer de ketel op het laagste punt van het centrale verwarmingssysteem
geïnstalleerd is, moet een 'flow-stop' ventiel voorzien worden om te vermijden dat het water
vanzelf in het systeem circuleert.
Opmerking - Bij gebruik van een thermostatische badmengkraan, debietbeperker verwijderen (voor
minder drukverschil tussen K.W. en W.W.). In dit geval, een debiebeperker plaatsen op de leiding naar
de gootsteen in de keuken (7,5 liter/min.).
3.08 Kenmerken van het water in de ketel
Als de waterhardheid hoger is dan 25° Fr dan moet het water behandeld worden om aanslag of corrosie
op de ketel te vermijden. Bij een lage thermische geleiding kan zelfs aanslag van enkele millimeter
dik leiden tot oververhitting van de ketel, wat heel wat problemen met zich mee kan brengen. IN
DE VOLGENDE GEVALLEN MOET HET WATER ZEKER BEHANDELD WORDEN : Grote installaties
(met heel veel water); Wanneer het water in het systeem frequent wordt bijgevuld; Circuits voor
de productie van warm water.
Als het systeem volledig of gedeeltelijk geleegd moet worden, dan is het aan te raden om het
terug bij te vullen met behandeld water.
3.09 Vulling
Wanneer de installatie koud is, moet de druk in het systeem minimum 1 bar bedragen. Wanneer de
druk in de installatie, tijdens de werking, onder het minimum daalt moet de druk hersteld worden aan
de hand van een vulset. Opdat het systeem goed zou functioneren, moet de druk in de ketel ongeveer
1,5-2 bar bedragen, wanneer de installatie warm is.
3.10 Gasaansluiting
De gasaansluiting moet gebeuren aan de hand van een harde buis en een gaskraan. Het debiet aan
de gasmeter moet voldoende hoog zijn zodat alle toestellen die erop aangesloten zijn tegelijk kunnen
worden gebruikt. Sluit de gastoevoer aan volgens de geldende reglementeringen. De diameter van de
buis die uit de ketel vertrekt is niet bepalend voor de diameter van de buis tussen het toestel en de
gasmeter. Deze moet bepaald worden aan de hand van de lengte en het drukverlies.
3.11 Electriciteitsaansluiting
De ketel moet aangesloten worden op een monofase elektriciteitsleiding van 230V 50 Hz met tussen
de ketel en de elektriciteitsaansluiting een zekering van max. 3 A en een bipolaire schakelaar met een
opening van ten minste 3 mm tussen de contacten. Het is erg belangrijk dat de ketel voorzien is van
een efficiënte aarding. Onder de elektrische ketel is er een 3-polige klemmenstrook om de ketel aan
de hoofdstroom aan te sluiten (230 V 50 Hz) en een 2-polige strook om een kamerthermostaat aan te
sluiten. Maak om het toestel aan te sluiten, de schroeven los van het deksel van het spanningsbord
en sluit de draden aan volgens de posities van de klemmen. Let op : tussen de klemmen van de
kamerthermostaat is er laagspanning (24 V). Wanneer de ketel aangesloten is aan elektriciteitsnet
met polariteit, is het belangrijk om die polariteit te respecteren (ONDER SPANNING: bruine kabel,
NEUTRAAL: geel-groene kabel).
53
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
