Probeer de volgende instellingen op de router te wijzigen:
Veel routers zijn geconfigureerd om meerdere protocollen uit de WiFi 802.11-familie te
●
gebruiken, bijv. b/g/n. Configureer de router om alleen 802.11n of alleen 802.11g te
gebruiken.
Bij bepaalde routers zijn de alternatieven 802.11b/g/n en 802.11b/g (zogenoemde "mixed
modes"). Selecteer in deze gevallen de laatste optie: 802.11b/g.
U wilt zo min mogelijk "mixed" protocollen hebben.
Zorg dat het draadloze kanaal er een van 1 t/m 11 is.
●
Stel wifiversleuteling in op slechts één encryptietype, zoals WPA2-Personal of WPA2-PSK.
●
Schakel gemengde of meerdere versleutelingstypen uit.
De stick kan overweg met alle tekens, zoals ! @ # $ % & * ( ) _ + - = [ ] \ { } | ; : ' " , . / < > ?,
●
maar bepaalde tekens zijn niet bij elke combinatie van router en stick toegestaan. Gebruik
bij problemen alleen alfanumerieke tekens (letters en/of cijfers), zoals az, AZ, A9 en 09,
voor de netwerknaam (SSID) en het wifiwachtwoord.
De router moet IP-adressen dynamisch toewijzen aan aangesloten apparaten. Dit heet
●
DHCP
(Dynamic Host Configuration Protocol)
Bepaalde routers vereisen mogelijk een regio-instelling om naar behoren te werken. Kies in
●
dat geval een regio-instelling.
WAARSCHUWING! Het wijzigen van een aantal van deze routerinstellingen kan ertoe
leiden dat de verbinding van andere verbonden apparaten, zoals computers, laptops,
tablets en mobiele telefoons, wordt verbroken. Verbind ze opnieuw met de nieuwe
instellingen.
IM.S2.WIFISTICK-D-EN V2.0
. Schakel DHCP in op de router.
Installatiehandleiding
23