PROBLEMEN OPLOSSEN
10. De deur gaat open maar niet dicht:
• Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire
geïnstalleerd heeft). Als het licht knippert, moet de uitlijning
gecorrigeerd worden.
• Wanneer de openerlamp niet knippert en het is een nieuwe
installatie, herhaal dan de stappen 25 en 26 (De grenswaarden
instellen en De kracht instellen).
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
11. Het licht van de opener gaat niet aan:
Vervang de lamp (maximaal 24V/21 Watt). Vervang doorgebrande
lampen met lampen die geschikt zijn voor ruw gebruik.
12. De opener forceert:
Het kan zijn dat de deur uit balans is of dat de veren gebroken zijn. Sluit
de deur en gebruik de noodontkoppelingshandgreep om de slede los te
koppelen. Open en sluit de deur met de hand. Een goed uitgebalanceerde
deur moet op elk willekeurig punt van de slag kunnen blijven staan, terwijl
hij uitsluitend door zijn veren in evenwicht wordt gehouden. Is dit niet het
geval, laat de deur dan bijstellen door een garagedeurspecialist.
13. De motor van de opener bromt even en doet dan niets meer:
• De veren van de garagedeur zijn gebroken. ZIE HIERBOVEN.
• Als het probleem zich de eerste keer dat u de opener in werking stelt
voordoet, zit de deur op slot. Stel het deurslot buiten werking.
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
14. Opener werkt niet wegens stroomstoring:
• Trek de noodontkoppelingshandgreep omlaag en naar achteren om
de slede los te koppelen. De deur kan nu met de hand geopend en
gesloten worden. Als de stroom weer ingeschakeld is, trekt u de
ontkoppelingshangreep recht omlaag. De volgende keer dat de
opener in werking gesteld wordt, wordt de slede weer vastgekoppeld.
• Met het Ontkoppelingsslot kunt u de slede van buiten de garage
loskoppelen in geval van stroomstoring.
15. De grenswaarden handmatig instellen
1. Houd de zwarte knop ingedrukt tot de gele indicatorlamp langzaam
begint te knipperen en laat de knop dan los.
2. Houd de zwarte knop ingedrukt tot de deur de gewenste
OMHOOG-stand (geopend) heeft bereikt. Stel de stand de deur in
met behulp van de zwarte en oranje knop. Met de zwarte knop
beweegt de deur OMHOOG (geopend), met de oranje knop
beweegt de deur OMLAAG (gesloten).
Controleer of de deur hoog genoeg opent voor uw auto.
3. Druk op de afstandsbediening of op de deurbediening. Hiermee
wordt de grenswaarde voor OMHOOG (geopend) ingesteld en
begint het sluiten van de deur. Druk onmiddellijk op de oranje of
op de zwarte knop. De deur stopt.
Stel de gewenste OMLAAG-stand (gesloten) in met behulp van de
zwarte en oranje knop. Controleer of de deur volledig gesloten is
zonder een extreem hoge druk op de rail uit te oefenen (rail mag niet
naar boven buigen en de ketting/riem mogen niet slap gaan hangen of
onder rail komen te hangen). Druk op de afstandsbediening of op de
deurbediening. Hiermee wordt de OMLAAG-grenswaarde (dicht)
ingesteld en begint het openen van de deur.
OPMERKING: Wanneer noch de zwarte, noch de oranje knop wordt
ingedrukt voordat de deur de vloer bereikt, zal de garagedeuropener
proberen de grenswaarde automatisch in te stellen door de deur vanaf de
vloer om te keren en deze te stoppen volgens de ingestelde omhoog-
grenswaarde. Wanneer de werklamp niet 10 keer knippert, zijn de
grenswaarden ingesteld en hoeft dit niet handmatig te gebeuren; de
OMLAAG-grenswaarde wordt ingesteld op de vloer. Ongeacht of de
grenswaarden automatisch of handmatig worden ingesteld, de
kracht MOET worden opgeslagen om het instellen van de
grenswaarden op de juiste wijze te kunnen voltooien. Zie het
gedeelte 26, De kracht instellen.
4. Open en sluit de deur twee tot drie keer met de afstandsbediening
of de deurbediening.
• Wanneer de deur niet in de gewenste OMHOOG-stand (geopend)
stopt of omkeert voordat de deur stopt in de OMLAAG-stand
(dicht), herhaalt u het handmatig instellen van de grenswaarden
nog een keer.
• Wanneer de deur stopt in zowel de gewenste OMHOOG-stand
(geopend) en OMLAAG-stand (gesloten), ga dan verder met Het
veiligheidsomkeersysteem testen.
114A2802F-NL
HET ONDERHOUD VAN DE OPENER
Als de opener goed geïnstalleerd is, zal hij uitstekend werken met een
minimum aan onderhoud. De opener hoeft niet extra gesmeerd te
worden.
Het afstellen van de kracht en de eindstanden: Deze moeten
tijdens de installatie van de opener goed afgesteld en gecontroleerd
worden. Weersomstandigheden kunnen lichte veranderingen in de
werking van de deur teweegbrengen waardoor bijstelling nodig is,
vooral in het eerste jaar dat de opener in gebruik is.
Zie de instructies voor de afstelling van de kracht en de eindstanden
op pagina 5. Volg deze instructies zorgvuldig op en herhaal de
veiligheidstest na elke bijstelling.
Afstandsbediening: De draagbare afstandsbediening kan met de
bijgeleverde klem aan de zonneklep bevestigd worden. Extra
afstandsbedieningen kunnen te allen tijde aangeschaft worden voor de
andere auto's die de garage gebruiken. Zie het gedeelte Accessoires.
De ontvanger moet geprogrammeerd worden om met elke nieuwe
afstandbediening te werken. Nieuwe afstandsbedieningen moeten in
de opener worden geprogrammeerd.
Batterij van de afstandsbediening: De lithiumbatterijen horen tot
5 jaar lang energie te produceren. Wanneer het zendbereik kleiner
wordt, dient u de batterij te vervangen.
Zo vervangt u de batterij: Om de batterijen te vervangen, gebruikt u
de klepbeugel of het blad van een schroevendraaier om de kast zoals
getoond. Leg in de batterijen met de pluspool naar boven. Om de
deksel terug te zetten, klikt u deze aan beide kanten vast. Gooi de
oude batterij niet met het huisvuil weg. Breng gebruikte batterijen naar
een speciaal inzamelingspunt.
CONTROLE VAN DE DEUROPENER
Maandelijks onderhoud:
• Herhaal de veiligheidstest. Corrigeer zonodig de afstellingen.
• Bedien de deur met de hand. Als hij niet goed uitgebalanceerd is of
klemt, laat er dan een garagedeurspecialist naar kijken.
• Controleer of de deur volledig opent en sluit. Corrigeer zonodig de
afstellingen van de kracht en/of eindstanden.
Jaarlijks onderhoud:
• Smeer de deurrollers, lagers en scharnieren. De geleiderails van de
deur niet invetten. De deur hoeft niet extra gesmeerd te worden.
• SMEER DE TROLLEY EN DE RAIL IN.