Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit
In het menu Beeld -- Geavanceerd staan meer geavanceerde functies die u naar wens kunt aanpassen. Druk
op MENU om de instellingen op te slaan en het OSD-menu af te sluiten.
Instellen van Zwartniveau
Selecteer Zwartniveau en druk op
afstandsbediening om 0 IRE of 7.5 IRE te selecteren.
De grijstinten van een videosignaal worden gemeten in IRE-eenheden. In
bepaalde gebieden die de NTSC tv-standaard gebruiken, worden de
grijstinten gemeten van 7.5 IRE (zwart) tot 100 IRE (wit); in andere
gebieden die PAL-apparatuur of de Japanse NTSC-standaard gebruiken,
worden grijstinten gemeten van 0 IRE (zwart) tot 100 IRE (wit). U kunt
het beste eerst controleren of uw ingangssignaal bij 0 IRE of 7.5 IRE begint
en dit vervolgens te selecteren.
Beeldhelderheid beheren
Wellicht vertoont het geprojecteerde beeld strepen of ruis.
Zo verbetert u de beeldhelderheid:
1. Selecteer Helderheidsregeling en druk op ENTER op de projector of
afstandsbediening om de pagina Helderheidsregeling te openen.
2. Druk op
/
om het item dat u wilt aanpassen te selecteren en druk
op
/
om de gewenste waarde in te stellen.
•
Ruisonderdrukking: Vermindert elektrische ruis in het beeld die
veroorzaakt wordt door verschillende mediaspelers. Hoe hoger de
instelling, hoe minder de ruis.
•
Verbetering van details: Verscherpt het beeld. Hoe hoger de
waarde, hoe meer details in het beeld.
•
Lumatransmissie (Luminance Transmission Improvement):
Verbetert de beeldhelderheid. Hoe hoger de instelling, hoe
duidelijker het effect wordt.
•
Chromatransmissie (Chroma Transmission Improvement): Vermindert de kleurvermenging.
Hoe hoger de instelling, hoe duidelijker het effect wordt.
Een kleurtemperatuur selecteren
Selecteer Kleurtemperatuur en selecteer een gewenste instelling door op
/
op projector of afstandsbediening te drukken.
Er zijn diverse instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar.
1. Standaardtemp.: Met de oorspronkelijke kleurtemperatuur van de lamp
en hogere helderheid. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een
uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
2. Warm: Maakt het beeld roodachtig wit.
3. Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
4. Koel: Maakt het beeld blauwachtig wit.
5. Gebruiker 1/Gebruiker 2/Gebruiker 3: Roept de instellingen op die zijn aangepast in het menu
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen. Zie
31
voor details.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als "wit" worden beschouwd. Het begrip
"kleurtemperatuur" is een van de meest gebruikte methoden om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage
kleurtemperatuur vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe
schijn.
30
De projector gebruiken
/
op de projector of
*
"Een voorkeurskleurtemperatuur instellen" op pagina
Beeld -- Geavanceerd
Zwartniveau
0 IRE
Helderheidsregeling
Normaal
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen
Gammaselectie
2.4
Brilliant Color
Kleurbeheer
Aan
Film Mode
3D Comb Filter
Aan
Aan
Dynamic Black
S-Video
EXIT Terug
Beeld -- Geavanceerd
Zwartniveau
0 IRE
ENTER
Helderheidsregeling
Kleurtemperatuur
Normaal
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen
2.4
Gammaselectie
Brilliant Color
Aan
Kleurbeheer
Aan
Film Mode
Aan
3D Comb Filter
Dynamic Black
Aan
S-Video
EXIT Terug
Helderheidsregeling
Ruisonderdrukking
0
Verbetering van details
3
0
Lumatransmissie
Chromatransmissie
0
EXIT Terug
Beeld -- Geavanceerd
Zwartniveau
0 IRE
Helderheidsregeling
Normaal
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen
Gammaselectie
2.4
Brilliant Color
Aan
Kleurbeheer
Aan
Film Mode
Aan
3D Comb Filter
Dynamic Black
Aan
S-Video
EXIT Terug