INSTELLINGEN AANPASSEN
Het foutenlogbestand weergeven
Er kunnen tot 99 fouten worden weergegeven waarbij
het meest recente getal voor de laatste fout staat.
Als er meer dan 99 fouten zijn opgetreden, zal de
oudste fout worden verwijderd en de meest recente
fout worden toegevoegd.
De weergegeven items zijn regelnummer, foutnummer
en telling (systeemtelling objectglaasje).
OPMERKING: Als de voeding is uitgeschakeld, wordt
automatisch foutcode '99' geregistreerd in het foutenlog.
OPMERKING: Dit menu-item is alleen beschikbaar als
het systeem in stand-by staat of is gepauzeerd, of als
het scherm System Check (Systeemcontrole) wordt
weergegeven.
1. Druk op de MENU-toets.
2. Druk op de toetsen < en > om 3 'ERROR LOG'
(FOUTENLOG) te markeren en druk dan op de
ENTER-toets.
3. Het scherm Error log (Foutenlog) verschijnt
(afbeelding 3-H).
4. Druk op de STOP-toets om het bevestigingsscherm
voor het wissen van het foutenlog te openen
(afbeelding 3-I).
5. Druk op de ENTER-toets om het foutenlog te wissen.
Om terug te keren naar het menuscherm zonder
het foutenlog te wissen, drukt u op de EXIT-toets
(AFSLUITEN).
01:
99 111111111
02: 100 111112111
03: 111 111120111
04: 200 111150111
Afbeelding 3-H: Scherm met het foutenlog
<ERROR LOG>
Cl ear t he er r or l og?
[ ENTER] t o cl ear
Afbeelding 3-I: Scherm voor het wissen van het foutenlog
Programma opstellen
Een programma bestaat uit drie onderdelen:
CG-grootte
(Cover
afdekmediumvolume en afdeksnelheid. Er kan ook
een programmanaam worden toegewezen.
OPMERKING: Dit menu-item is alleen beschikbaar als
het systeem in stand-by staat of is gepauzeerd, of als
het scherm System Check (Systeemcontrole) wordt
weergegeven.
1. Druk op de MENU-toets.
2. Druk op de toetsen < en > om 4 '@PROGRAM
CREATION@' (PROGRAMMA AANMAKEN)
markeren en druk dan op de ENTER-toets.
3. Het instellingenscherm voor de programmanaam
verschijnt (afbeelding 3-I).
Afbeelding 3-I: Programmanaaminstelling
4. Als er geen naam is ingesteld, blijft het veld leeg. Voer
de gewenste naam in, bestaande uit maximaal acht
tekens.
<, >
•
• SPEED
(SNELHEID) Deze toets verplaatst de cursor
• VOLUME
• ENTER
• SIZE
(GROOTTE) Gebruik deze toets om te wisselen
• EXIT
(AFSLUITEN) Druk op deze toets om terug te
3.4
glass
of
dekglaasje);
Gebruik deze toetsen om het
programmanummer te wijzigen van
P1 tot P9.
binnen het naamveld. Dit veld staat
tussen haakjes.
Deze toets verplaatst de cursor om
de gewenste tekens te markeren.
Gebruik deze toets om het teken
gemarkeerd met de VOLUME-toets
te selecteren en weer te geven
in het naamveld
tussen hoofdletters en kleine letters.
keren naar het menuscherm.
te